ECLI:NL:GHDHA:2025:1544 - Gerechtshof Den Haag - 8 juli 2025
Arrest
Rechtsgebieden
Arrest inhoud
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.354.659/01 Zaak- en rolnummer rechtbank : C/09/679425 / HA ZA 25-92
Arrest van 8 juli 2025 in het incident tot voeging ex artikel 217 Rv
opgeworpen door:
1 [eiseres in het incident 1] B.V.,
gevestigd in Gorinchem,
- [eiseres in het incident 2] B.V.,
gevestigd in Goes,
- [eiseres in het incident 3] B.V.,
gevestigd in Amersfoort,
- [eiseres in het incident 4] B.V.,
gevestigd in Woerden,
- [eiseres in het incident 5] B.V.,
gevestigd in Wageningen,
- [eiseres in het incident 6] B.V.,
gevestigd in Den Haag,
- [eiseres in het incident 7] B.V.,
gevestigd in Apeldoorn,
- [eiseres in het incident 8] B.V.,
gevestigd in Elst,
- Loopvisie B.V.,
gevestigd in Lelystad,
- [eiseres in het incident 10] B.V.,
gevestigd in Sneek,
- [eiseres in het incident 11] B.V.,
gevestigd in Apeldoorn,
- [eiseres in het incident 12] B.V.,
gevestigd in ’s-Hertogenbosch,
- [eiseres in het incident 13] B.V.,
gevestigd in Enschede,
- [eiseres in het incident 14] B.V.,
gevestigd in Utrecht,
- [eiseres in het incident 15],
gevestigd in Oss,
- [eiseres in het incident 16] B.V.,
gevestigd in Meppel,
- [eiseres in het incident 17] B.V.,
gevestigd in Zevenaar,
- [eiseres in het incident 18] B.V.,
gevestigd in Roosendaal,
- [eiseres in het incident 19] B.V.,
gevestigd in Veldhoven, eiseressen in incident advocaten: mrs. D.W.L.A. Schrijvershof, A.J.H. Kingma en S.A. Stolk, kantoorhoudend in Amsterdam,
in de zaak van
1 Voetzorg Noord-Holland B.V.,
gevestigd in Waarland,
- [appellant 2] B.V.,
gevestigd in Eindhoven,
- [appellant 3] B.V.,
gevestigd in Landgraaf,
- [appellant 4] B.V.,
gevestigd in Drunen,
- [appellant 5] B.V.,
gevestigd in Roosendaal,
- [appellant 6] B.V.,
gevestigd in Hengelo (Overijssel),
- Kievit Orthopedie B.V.,
gevestigd in Hengelo (Overijssel),
- Livit Orthopedie B.V.,
gevestigd in Haarlem,
- [appellant 9] B.V.,
gevestigd in Rijswijk,
- [appellant 10] B.V.,
gevestigd in Wapenveld,
- [appellant 10] B.V.,
gevestigd in Uden, appellanten in de hoofdzaak, verweerders in het incident, advocaat: mr. S. Donkelaar, kantoorhoudend in Arnhem,
tegen
1 Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd in Leiden,
- Interpolis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd in Leiden,
- FBTO Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd in Leeuwarden,
- De Friesland Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd in Leeuwarden,
- Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd in Leiden, geïntimeerden in de hoofdzaak, verweerders in het incident, advocaat: mr. B. Megens, kantoorhoudend in Rotterdam.
Het hof noemt partijen hierna [eiseressen in het incident] , Voetzorg c.s. en Zilveren Kruis c.s.
1 De zaak in het kort
1.1 [eiseressen in het incident] vorderen in dit incident zich te mogen voegen aan de kant van Voetzorg c.s. in de zaak tussen Voetzorg c.s. en Zilveren Kruis c.s. Het hof wijst die vordering toe.
2 Procesverloop in hoger beroep
2.1 Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
3 De hoofdzaak als achtergrond
3.1 Voetzorg c.s. zijn aanbieders van voetzorg en maken en leveren orthopedisch schoeisel. Zij verlenen (gecontracteerde) zorg aan verzekerden van Zilveren Kruis c.s. Voetzorg c.s. vinden dat de tarieven die Zilveren Kruis c.s. voor deze zorg voor het jaar 2025 hebben aangeboden niet reëel zijn. Zij zijn daarom een kort geding gestart tegen Zilveren Kruis c.s. In die procedure vorderen zij, samengevat, dat Zilveren Kruis c.s. de tarieven vanaf 1 januari 2025 verhogen en in hun inkoopbeleid voor 2026 bepalen dat de tarieven van 2025 conform de door Voetzorg c.s. genoemde indexatiemethodes zullen worden geïndexeerd, althans dat Zilveren Kruis c.s. de tarieven voor 2025 en de tarieven in het contractaanbod van 2026 deugdelijk onderbouwen. Ook vorderen Voetzorg c.s. dat de betaalbaarheidsafslag van 1% die Zilveren Kruis c.s. in 2025 hanteren, wordt geschrapt.
3.2 De voorzieningenrechter oordeelde in het bestreden vonnis, samengevat, dat op dit moment niet (met voldoende zekerheid) kan worden vastgesteld of er aanleiding bestaat om de tarieven voor 2025 te verhogen en, zo ja, in welke mate, zodat de daartoe strekkende vorderingen worden afgewezen. Dat neemt naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet weg dat Voetzorg c.s. argumenten hebben aangedragen op grond waarvan van Zilveren Kruis c.s. mag worden geëist dat zij (de totstandkoming van) hun tarieven voor 2025 nader motiveren, met inachtneming van de ‘Handvatten Contractering en Transparantie gecontracteerde zorg’ en de ‘Regeling zorginkoopproces Zvw’ van de Nederlandse Zorgautoriteit. De voorzieningenrechter heeft Zilveren Kruis c.s. veroordeeld om dit binnen twee maanden te doen. Ook zijn Zilveren Kruis c.s. veroordeeld om de door hen gehanteerde doelmatigheidsafslag vóór 1 mei 2025 te schrappen, omdat Zilveren Kruis c.s. deze onvoldoende hebben gemotiveerd. De voorzieningenrechter heeft Zilveren Kruis c.s. veroordeeld in de proceskosten van Voetzorg c.s. en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.3 Voetzorg c.s. zijn in hoger beroep gekomen, omdat zij het niet (volledig) eens zijn met het vonnis. Zij eisen dat het hof alsnog hun primaire of subsidiaire vordering ten aanzien van 2025 toewijst.
4 De vordering in het incident
4.1 [eiseressen in het incident] vordert in dit incident zich te mogen voegen aan de kant van Voetzorg c.s. in de zaak tussen Voetzorg c.s. en Zilveren Kruis c.s. (de hoofdzaak).
5 Beoordeling van de vordering in incident
5.1 Een partij die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangige procedure kan vragen zich daarin te mogen voegen (artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hierna: Rv). Voor het aannemen van een dergelijk belang is voldoende dat de partij die voeging vraagt nadelige gevolgen kan ondervinden van een ongunstige uitkomst van de procedure voor de partij aan de kant van wie zij zich wil voegen. Met nadelige gevolgen worden in dit verband bedoeld de feitelijke of juridische gevolgen die (1) de toe- of afwijzing van de in die procedure ingestelde vordering of (2) het gezag van gewijsde van de eindbeslissingen in die procedure zullen kunnen hebben voor degene die de voeging vordert. De mogelijke precedentwerking van die uitspraak vormt op zichzelf niet een voldoende belang, ook niet in het geval van sterk op elkaar lijkende vorderingen of feitencomplexen tussen deels dezelfde partijen.
5.2 De vordering tot voeging kan bovendien worden afgewezen als toewijzing daarvan in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
5.3 [eiseressen in het incident] hebben over het belang om zich te voegen het volgende aangevoerd. [eiseressen in het incident] zijn net als Voetzorg c.s. aanbieders van voetzorg. Zij krijgen van Zilveren Kruis c.s. dezelfde contracten aangeboden als Voetzorg c.s. Zilveren Kruis c.s. bieden geen reële tarieven. Als in de hoofdzaak zal worden geoordeeld dat Zilveren Kruis c.s. niet gehouden zijn om de tarieven uit de contracten per direct te verhogen en/of dat de doelmatigheidsafslag mag herleven, dan worden [eiseressen in het incident] daarmee negatief geraakt voor 2025 en later. Dit geldt ook voor de contractering voor 2026, omdat Zilveren Kruis c.s. daar wederom zullen gaan werken met een niet onderhandelbaar contract voor alle aanbieders van voetzorg. Gezien de wijze waarop Zilveren Kruis c.s. al jaren te werk gaan, heeft de uitkomst van de hoofdzaak daarom ook effect op hun positie bij de contractering voor 2026. Daar komt bij dat er geen enkele garantie is dat Zilveren Kruis c.s. het oordeel van het hof in de hoofdzaak één op één zullen toepassen op zorgaanbieders die geen procespartij zijn. Met de voeging van [eiseressen in het incident] in de hoofdzaak kan worden voorkomen dat Zilveren Kruis c.s. alleen de tarieven van Voetzorg c.s. bijstellen*.*Voeging draagt bovendien bij aan de proceseconomie, omdat dit een nieuwe (zelfstandige) procedure van [eiseressen in het incident] tegen Zilveren Kruis c.s. bespaart.
5.4 Voetzorg c.s. hebben zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Zilveren Kruis c.s. concluderen tot afwijzing van de incidentele vordering. Zij voeren aan dat [eiseressen in het incident] met de voeging willen bewerkstelligen dat een eventuele veroordeling van Zilveren Kruis c.s. ook jegens hen zal worden uitgesproken. [eiseressen in het incident] beogen dus in feite een eigen vordering jegens Zilveren Kruis c.s. in te stellen. Daarvoor is voeging niet bedoeld en dus hebben zij hierbij geen belang. Het toestaan van de voeging leidt bovendien tot een significante (en nodeloze) uitbreiding van het debat in de hoofdzaak en (mogelijk) ook tot vertraging. [eiseressen in het incident] voeren in hun incidentele conclusie vele argumenten aan die specifiek betrekking hebben op hun eigen situatie of hun eigen contractuele relatie met Zilveren Kruis c.s. Deze argumenten kunnen in de hoofdzaak echter geen rol spelen, omdat Voetzorg c.s. die naar hun aard niet zelf kunnen inroepen nu zij de feiten die hieraan ten grondslag liggen niet kennen. Het toestaan van de voeging stuit daarom ook af op de eisen van goede procesorde, aldus nog steeds Zilveren Kruis c.s.
5.5 Het hof stelt voorop dat toewijzing van de vorderingen van Voetzorg c.s. in de hoofdzaak niet leidt tot een titel voor [eiseressen in het incident] om verhoogde tarieven af te dwingen tegenover Zilveren Kruis c.s. [eiseressen in het incident] zijn immers geen partij in de hoofdzaak en evenmin bij de contracten tussen Voetzorg c.s. en Zilveren Kruis c.s. Met voeging kunnen [eiseressen in het incident] dit evenmin bewerkstelligen. Van voeging is sprake indien een derde aan het geding wil deelnemen met als doel, in haar eigen belang, een van de partijen bij te staan bij haar vordering of verweer tegen de andere partij. De derde beoogt in dat geval niets meer of minder dan toe- of afwijzing van de vorderingen in de hoofdzaak; hij verlangt niets voor zichzelf. Voeging onderscheidt zich daarmee van tussenkomst. Bij tussenkomst schaart de derde zich niet zo zeer aan de zijde van een van de partijen, maar stelt hij eigen vorderingen in die zich richten tegen een of beide partijen (zie artikel 218 Rv). [eiseressen in het incident] vorderen in dit geval voeging en, anders dan in de procedure bij de voorzieningenrechter, geen tussenkomst (meer).
5.6 Dit laat echter onverlet dat [eiseressen in het incident] feitelijke of juridische nadelige gevolgen kunnen ondervinden van een voor Voetzorg c.s. ongunstige uitkomst. Zilveren Kruis c.s. hebben niet weersproken dat zij aan [eiseressen in het incident] dezelfde contracten aanbieden als aan Voetzorg c.s. Niet gesteld of gebleken is dat Zilveren Kruis c.s. voor de door [eiseressen in het incident] geleverde zorg andere tarieven (zullen) hanteren dan voor Voetzorg c.s. Dit betekent dat [eiseressen in het incident] negatief (kunnen) worden geraakt door een afwijzing van de vorderingen van Voetzorg c.s. Zij hebben dan ook voldoende belang om zich in de hoofdzaak te voegen aan de zijde van Voetzorg c.s. ter ondersteuning van het standpunt van Voetzorg c.s.
5.7 Het hof volgt Zilveren Kruis c.s. niet in hun standpunt dat de voeging in strijd is met de goede procesorde. [eiseressen in het incident] hebben in hun incidentele memorie toegelicht waarom de vorderingen van Voetzorg c.s. zouden moeten worden toegewezen. Zilveren Kruis c.s. kunnen hierop desgewenst reageren in hun memorie van antwoord. Toewijzing van de voeging leidt daarom niet tot vertraging van de hoofdzaak (waarin reeds een datum voor de mondelinge behandeling is bepaald). Het hof ziet evenmin reden om te vrezen voor (nodeloze) uitbreiding van het debat in de hoofdzaak. Zoals Zilveren Kruis c.s. zelf onderkennen, zijn voor de beoordeling van de vorderingen van Voetzorg c.s. alleen de gronden van belang die Voetzorg c.s. zelf kunnen inroepen. Argumenten van [eiseressen in het incident] die uitsluitend betrekking hebben op haar eigen situatie, zijn daarom niet relevant en behoeven geen bespreking door Zilveren Kruis c.s.
5.8 De conclusie is dat de vordering tot voeging van [eiseressen in het incident] zal worden toegewezen. Het hof zal Voetzorg c.s. en Zilveren Kruis c.s. bevelen om [eiseressen in het incident] te voorzien van hun processtukken in eerste aanleg en in het hoger beroep tot op heden. Zij kunnen in voorkomend geval met [eiseressen in het incident] overleg voeren over het weglaten van gegevens met betrekking tot Voetzorg c.s. die mededingingsgevoelig zijn ten opzichte van [eiseressen in het incident] Het hof zal de proceskosten in het incident reserveren tot aan de beslissing in de hoofdzaak.
6 Beslissing
Het hof:
in het incident
Dit arrest is gewezen door mr. I. Brand, mr. H.M.H. Speyart van Woerden en mr. J.N. de Blécourt en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025 in aanwezigheid van de griffier.