ECLI:NL:GHARL:2025:5170 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 21 augustus 2025
Arrest
Rechtsgebieden
Arrest inhoud
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.354.136 (zaaknummer rechtbank Gelderland 447487)
beschikking van 21 augustus 2025
inzake
de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland, regio Midden, gevestigd in Doetinchem, verzoekster in het principaal hoger beroep, verweerster in het incidenteel hoger beroep, verder te noemen: de GI,
en
[verweerster], wonende in [woonplaats1] ,verweerster in principaal hoger beroep, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, verder te noemen: de moeder, advocaat: mr. F. Pool,
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de vader] , wonende in [woonplaats2] , verder te noemen: de vader, advocaat: mr. A.C.M. Scharenborg,
en
[naam1], wonende in [woonplaats3] , verder te noemen: de grootmoeder of de pleegmoeder.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen (hierna: de kinderrechter), van 4 april 2025, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook te noemen: de bestreden beschikking.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het beroepschrift met bijlagen, ingekomen op 1 mei 2025;
-
het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep namens de moeder.
2.2 De mondelinge behandeling heeft op 26 juni 2025 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
-
de moeder, bijgestaan door mr. Krol;
-
twee vertegenwoordigers van de GI;
-
de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
-
de pleegmoeder;
[naam2] (partner van de moeder) was als informant aanwezig.
3 De feiten
3.1 De moeder en de vader zijn met elkaar getrouwd geweest. Zij zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2018, over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
3.2 Bij beschikking van 18 augustus 2022 heeft de kinderrechter [de minderjarige] (voorlopig) onder toezicht gesteld van de GI. Nadien is de termijn van die ondertoezichtstelling steeds verlengd, voor het laatst tot 9 november 2025.
3.3 Bij de beschikking van 18 augustus 2022 heeft de kinderrechter ook een machtiging verleend om [de minderjarige] uit huis te plaatsen bij de vader, tot 9 mei 2024.
3.4 Bij beschikking van 30 april 2024 heeft de kinderrechter aan de GI een machtiging verleend om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg (netwerkpleeggezin bij de grootmoeder vaderszijde) tot 9 november 2024. Deze machtiging is verlengd. Bij beschikking van dit hof van 24 april 2025 is de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 7 november 2024, voor zover daarbij de uithuisplaatsing van [de minderjarige] is verlengd tot 9 mei 2025 bekrachtigd. De uithuisplaatsing bij de pleegmoeder van [de minderjarige] is daarna verlengd tot 9 november 2025.
3.5 Op 27 januari 2025 heeft de GI een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de moeder. Deze luidt:
“De huidige omgang ziet er als volgt uit: Iedere vrijdag vindt er omgang tussen u en uw dochter [de minderjarige] van 14.00 uur tot 16.00uur plaats. Haar stiefvader en halfzusje zijn hier ook bij aanwezig. U haalt [de minderjarige] op uit school en jullie gaan samen naar uw woning. De omgang wordt het laatste half uur begeleid door [naam3] . De vader haalt uw dochter [de minderjarige] om 16.00 uur op bij u thuis onder begeleiding van [naam3] . De omgang is in de afgelopen maanden verder uitgebreid. Waarbij de omgang tot oktober 2024 nog eens in de twee weken plaatsvond, vindt deze nu eens per week plaats en zijn de begeleidingsmomenten verder afgebouwd. De duur is hetzelfde gebleven.
Vanaf februari 2025 gaat het Leger Des Heils (hierna: LDH) de omgang begeleiden. De wisseling van aanbieder vindt plaats omdat de betrokken gemeente de huidige aanbieder niet meer financiert. Het LDH zal in eerste instantie de omgang geheel begeleiden om beeld te krijgen van het gezinssysteem. Het LDH kan op monitoren welke impact de omgang heeft op uw dochter [de minderjarige] .
Bij terugkomst van een omgang geeft uw dochter [de minderjarige] aan dat u met [de minderjarige] heeft besproken dat straks alles weer normaal wordt en dat [de minderjarige] weer thuis komt wonen. U mag deze uitspraken niet doen zo lang het perspectief onduidelijk is. GI is van mening dat het momenteel niet passend is om de omgang verder uit te breiden.
Voordat er opnieuw gesproken kan worden over uitbreiden van de omgang is GI van mening dat het perspectief bepaald moet zijn voor uw dochter [de minderjarige] . Om het perspectief te kunnen bepalen moet het NIFP onderzoek afgerond zijn. Het doel van het NIFP onderzoek is meer inzicht krijgen in de algehele psychische toestand van u als moeder en u partner.”
4 De omvang van het geschil
4.1 Bij de bestreden beschikking heeft de kinderrechter:
-
de schriftelijke aanwijzing van 27 januari 2025 vervallen verklaard:
-
als omgangsregeling tussen de moeder en [de minderjarige] vastgesteld dat [de minderjarige] de eerste drie keer eenmaal per week van vrijdag 12:00 uur tot vrijdag 16:00 uur begeleide omgang heeft met de moeder;
-
daarna [de minderjarige] drie keer eenmaal per week van vrijdag 12:00 uur tot vrijdag 19:00 uur
omgang heeft met de moeder waarvan het eerste deel (tot 16:00 uur) begeleid is;
-
na deze drie omgangsmomenten [de minderjarige] elke week van vrijdag 12:00 uur tot zaterdag 12:00 uur omgang heeft met de moeder waarvan het eerste deel begeleid is;
-
bepaald dat de moeder geen uitspraken mag doen over waar [de minderjarige] komt wonen zolang het perspectief onduidelijk is;
-
het meer of anders verzochte afgewezen.
4.2 De GI is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking en vraagt de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat:
- de moeder en [de minderjarige] op vrijdagen na school omgang met elkaar hebben tot 19:00, waarbij de
omgang deels wordt begeleid;
- de regie over de uitbreiding van de omgang in aard, frequentie en vorm bij de GI wordt
belegd;
- althans een beslissing te nemen die het hof juist acht.
4.3 De moeder voert verweer en vraagt de GI niet-ontvankelijk te verklaren danwel het verzoek af te wijzen. De moeder verzoekt in het incidenteel hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat [de minderjarige] elke week vanaf vrijdag 14 uur tot zondagmiddag 16 uur bij haar verblijft, danwel een zorgregeling te bepalen die het hof juist acht.
5 De motivering van de beslissing
5.1 Ingevolge artikel 1:265f van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan, voor zover noodzakelijk in verband met de uithuisplaatsing van de minderjarige, de gecertificeerde instelling voor de duur daarvan de contacten tussen een met het gezag belaste ouder en de minderjarige beperken. De beslissing van de gecertificeerde instelling geldt als een schriftelijke aanwijzing. Artikel 1:264 en artikel 1:265 BW zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de kinderrechter een zodanige regeling kan vaststellen als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt.
5.2 In deze zaak gaat het over de omgangsregeling tussen de moeder en [de minderjarige] . Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de GI verteld hoe de huidige omgangsregeling loopt. De door de rechtbank bepaalde regeling kon niet worden uitgevoerd want die startte onder schooltijd van [de minderjarige] . De begintijd is daarom verschoven naar vrijdagmiddag 14 uur. Inmiddels is de omgangsregeling verder uitgebreid en is [de minderjarige] van vrijdagmiddag 14 uur tot zaterdagmiddag 14 uur bij de moeder. De ouders, de GI en de pleegmoeder zijn allemaal tevreden over hoe de huidige omgangsregeling loopt. Hoewel het voor [de minderjarige] in het begin wennen was, verloopt de omgang positief en heeft [de minderjarige] het naar haar zin bij de moeder. [de minderjarige] verheugt zich op de omgang en vertelt na afloop aan de pleegmoeder dat ze het leuk heeft gehad.
5.3 De moeder heeft in haar verzoek in incidenteel hoger beroep verzocht om een wekelijkse omgangsregeling van vrijdagmiddag 14 uur tot zondagmiddag 16 uur. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder dit verzoek teruggebracht en voorgesteld dat de omgang op zaterdag wordt uitgebreid tot 19 uur. De moeder wil dat de omgang met [de minderjarige] evenredig tussen de ouders wordt verdeeld. De vader heeft verklaard dat hij geen vaste tijden heeft voor de omgang, maar hij [de minderjarige] op zaterdag ophaalt en zondagochtend met haar naar de kerk gaat. Op zondagmiddag is de vader meestal met [de minderjarige] bij de pleegmoeder. De vader zou, gelet op de tijd die hij in het weekend met [de minderjarige] doorbrengt, een eventuele uitbreiding in de omgang met de moeder dan liever zien op een doordeweekse dag.
5.4 Het hof is met de GI van oordeel dat de uitvoering en de uitbreiding van de omgangsregeling onder regie van de GI dient plaats te vinden. De huidige omgangsregeling loopt pas enkele weken. Daar komt bij dat het Leger des Heils, die de omgang deels begeleidt, de omgang bij moeder niet alleen thuis maar ook in andere situaties wil observeren. Daarnaast start op korte termijn de hulpverlening van [naam4] voor [de minderjarige] . Deze omstandigheden maken dat uitbreiding van de lopende omgangsregeling nu te vroeg komt. De GI heeft op de mondelinge behandeling wel verklaard dat, anders dan in de schriftelijke aanwijzing staat, het resultaat van het NIFP-onderzoek niet langer leidend is voor uitbreiding van de omgangsregeling. Het NIFP-onderzoek is namelijk nog steeds niet gestart.
5.5 Gelet op vorenstaande zal het hof een omgangsregeling vastleggen waarbij [de minderjarige] van vrijdagmiddag 14 uur tot zaterdagmiddag 14 uur bij de moeder verblijft. De uitvoering en uitbreiding van de omgangsregeling is onder regie van de GI en de omgang is deels begeleid.
6 De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 4 april 2025 voor zover deze ziet op de omgangsregeling en in zoverre opnieuw beschikkende:
stelt als omgangsregeling tussen de moeder en [de minderjarige] vast dat de omgang plaatsvindt van vrijdagmiddag 14 uur, dan wel uit school tot zaterdagmiddag 14 uur, dan wel tot 24 uur later. De uitvoering van de omgangsregeling is onder regie van de GI en de omgang is deels begeleid. De GI heeft ook de regie over de uitbreiding van de omgang in aard, frequentie en vorm;
bepaalt dat de moeder geen uitspraken mag doen over waar [de minderjarige] komt wonen zolang het perspectief onduidelijk is;
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 4 april 2025 voor het overige;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, K.A.M. van Os-ten Have en D.J.I. Kroezen, bijgestaan door de griffier, en is op 21 augustus 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.