Arrest inhoud

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.349.429/02 (zaaknummer rechtbank Gelderland 438720)

beschikking van 31 juli 2025 over voorlopige voorzieningen

inzake

[verzoekster], wonende te [woonplaats1] ,verzoekster, verder te noemen: de vrouw, advocaat: mr. R. Westendorp-Hertgers

en

[verweerder], wonende te [woonplaats1] , verweerder, verder te noemen: de man, advocaat: mr. M.M.H. Ceelen

1 De procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het verzoekschrift, ingekomen op 2 juni 2025;

  • het verweerschrift met zelfstandige verzoeken.

  • een journaalbericht van mr. Westendorp-Hertgers van 24 juni 2025 met producties;

  • een journaalbericht van mr. Westendorp-Hertgers van 25 juni 2025 met producties;

  • een journaalbericht van mr. Ceelen van 25 juni 2025 met productie.

1.3 De mondelinge behandeling heeft op 26 juni 2025 plaatsgevonden. Aanwezig waren:

  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Italiaanse taal;

  • de man, bijgestaan door zijn advocaat.

2 De feiten

2.1 Partijen zijn [in] 2003 in [plaats1] , Zuid-Afrika, met elkaar gehuwd. Bij beschikking van 1 oktober 2024 heeft de rechtbank Gelderland de echtscheiding tussen hen uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 12 mei 2025 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand in Den Haag.

2.2 De vrouw heeft bij dit hof hoger beroep ingesteld tegen de echtscheiding en de in de echtscheidingsbeschikking getroffen nevenvoorziening. Haar grief tegen de echtscheiding heeft zij inmiddels ingetrokken op 2 mei 2025.

3 De omvang van het geschil

In geschil zijn de voorlopige voorzieningen die de vrouw heeft verzocht ten aanzien van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De man vraagt het hof de verzoeken van de vrouw af te wijzen, of te bepalen dat de man het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning krijgt toegewezen. De man heeft, voor het geval het hof het gebruiksrecht van de echtelijke woning aan de vrouw toekent, verzocht te bepalen dat de vrouw een gebruiksvergoeding aan de man dient te voldoen van € 562,50 per maand. Hij heeft daarnaast verzocht om te bepalen dat de vrouw de huissleutels van het appartement in Italië (aan de [adres1] ), de sleutels van de auto van partijen (een Fiat Panda met kenteken [kenteken] ) en de kentekenpapieren van de auto aan de man ter beschikking dient te stellen onder oplegging van een boete van € 250,- per dag voor iedere dag dat de vrouw hiermee nalatig is.

4 De beoordeling van het verzoek

Rechtsmacht en toepasselijk recht

4.1 Het hof dient eerst te beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze zaak, die internationale aspecten heeft. Omdat het verzoekschrift van de man is ingediend na 1 augustus 2022 is de Verordening (EG) nr. 2019/1111 van 25 juni 2019 (hierna: Brussel II-ter) van toepassing. Ten tijde van de indiening van het verzoekschrift hadden partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland, zodat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding (artikel 3 sub a onder i van de Brussel II-ter). Op grond van artikel 4 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe ten aanzien van de nevenvoorzieningen over het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, en is om die reden eveneens het Nederlands recht van toepassing.

4.2 Aangezien de hoofdzaak tussen partijen bij dit hof aanhangig is, is de vrouw ontvankelijk in haar verzoek tot het vaststellen van voorlopige voorzieningen gelet op het bepaalde in de artikelen 821 tot en met 824 Rv. In het verzoekschrift van de vrouw wordt door haar weliswaar verwezen naar artikel 223 RV, maar het hof leest daarin een verzoek op grond van artikel 821 RV.

Mediation

4.3 Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof hebben partijen zich bereid verklaard om mee te werken aan mediation. Na de mondelinge behandeling is het hof op 7 juli 2025 meegedeeld dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en de mediation daarmee is geëindigd. Het hof zal daarom alsnog een beslissing nemen in deze zaak.

Standpunten

4.4 De vrouw stelt dat het niet langer van haar gevraagd kan worden om samen met de man in de echtelijke woning te verblijven. De situatie tussen partijen is op 19 mei 2025 verder geëscaleerd, de man heeft de vrouw volgens haar op die datum een duw gegeven, waarna zij haar heup heeft gekneusd en haar pols heeft gebroken. De vrouw heeft geen familie en vrienden in Nederland bij wie zij tijdelijk kan verblijven. Zij heeft wel een (vakantie)woning in Italië, maar zij kan hier niet verblijven omdat de vrouw onder behandeling staat van een arts in een ziekenhuis in Nederland. Daarnaast heeft de man familie en vrienden in de buurt waar hij zou kunnen verblijven. De vrouw heeft daarom volgens haar, gelet op haar leeftijd (zij is bijna 80 jaar), haar verwondingen en haar ziekte (zij lijdt aan de chronische lymfatische leukemie) op dit moment het meeste belang bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning van partijen.

4.5 Volgens de man is de situatie in huis geëscaleerd door de opvliegende houding van de vrouw. De man stelt dat er tijdens het huwelijk sprake was van psychisch geweld en dat deze situatie nu voortduurt. De vrouw volgt de man overal en zou hem in het verleden ook bedreigd hebben. Recent is bij de man de ziekte van Ménière vastgesteld. Hiervoor moest hij op 19 mei 2025 naar het ziekenhuis, de vrouw wilde hem toen beletten om in de auto te stappen. Volgens de man heeft hij toen een duwende beweging gemaakt, omdat hij op tijd in het ziekenhuis moest zijn. De vrouw is daardoor gevallen maar zij is direct weer opgestaan. Volgens de man heeft de vrouw vervolgens hard met haar hand en pols op de auto geslagen, waardoor zij gewond is geraakt aan haar pols. De man stelt dat de vrouw in de woning in Italië kan verblijven. De controles die de vrouw in het ziekenhuis heeft zijn maar eenmaal in de drie maanden en bloedonderzoek kan ook vanuit Italië worden gedaan. Dat hebben ze in het verleden ook gedaan wanneer ze samen in Italië verbleven. De man heeft geen andere mogelijkheden waar hij kan verblijven. Zijn broer woont weliswaar bij hem in de buurt, maar die heeft een gehandicapte zoon die ook regelmatig bij hem verblijft, waardoor de man daar niet terecht kan. Volgens de man heeft hij een daarom een groter belang bij het voorlopig gebruiksrecht van de echtelijke woning.

Oordeel van het hof

4.6 Op grond van artikel 821 lid 1 Rv kan ieder van de echtgenoten in zaken van echtscheiding om voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 822 Rv verzoeken en kan dit verzoek worden gedaan tot het tijdstip waarop een zodanige voorziening, indien gegeven, ingevolge artikel 826 Rv haar kracht verliest. Het hof overweegt dat voor toewijzing van het gebruiksrecht van de echtelijke woning aan één van de echtgenoten een afweging van de belangen van de man en de vrouw dient te worden gemaakt.

4.7 Vaststaat dat de verstandhouding tussen partijen op dit moment uiterst moeizaam is. Zij wonen nog steeds samen in één woning maar deze situatie is ook naar het oordeel van het hof niet langer houdbaar. Zowel de vrouw als de man zijn in verband met gezondheidsklachten onder behandeling van het ziekenhuis in de buurt van de echtelijke woning waardoor zij allebei belang hebben om in de echtelijke woning te blijven wonen. Door de vrouw is echter onbetwist gesteld dat zij geen netwerk in de omgeving heeft waar zij (tijdelijk) kan verblijven. De man heeft wel familie en vrienden in de buurt wonen, waar hij naar het oordeel van het hof zou kunnen verblijven. Aan de stelling van de man dat de vrouw ook naar de (vakantie)woning in Italië zou kunnen gaan gaat het hof voorbij, nu duidelijk is dat de vrouw vanwege haar gezondheid beter af is in Nederland en het van haar niet gevraagd kan worden dat zij haar medische zorg in Italië moet gaan regelen. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof het verzoek van de vrouw tot het uitsluitend gebruik van de woning voor de duur van het geding toewijzen, met bevel aan de man dat hij de woning binnen één maand na de datum van deze beschikking dient te verlaten en deze verder niet mag betreden, zonder nadrukkelijke toestemming van de vrouw.

4.8 De man heeft, voor het geval het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning voorlopig aan de vrouw wordt toegewezen, verzocht om afgifte van de autosleutel, de sleutel van het appartement in Italië en te bepalen dat de vrouw een gebruiksvergoeding aan de man dient te voldoen van € 562,50 per maand. Het hof overweegt dat deze verzoeken van de man niet passen binnen de limitatieve opsomming van artikel 822 Rv. Het hof zal deze verzoeken dan ook afwijzen wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag.

5 De beslissing

Het hof: bepaalt dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het voorlopig gebruik van de echtelijke woning en de daarin aanwezige inboedel aan de [adres2] te [woonplaats1] , met bevel dat de man deze woning dient te verlaten en niet verder mag betreden, met machtiging van de deze beschikking voor zover nodig ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van justitie en politie;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. L. Hamer, R. Feunekes en A.T. Bol, bijgestaan door mr. K.E. Vaartjes-de Wit als griffier, en is op 31 juli 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.