Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2657 - Gerechtshof Amsterdam - 30 september 2025

Arrest

ECLI:NL:GHAMS:2025:265730 september 2025

Arrest inhoud

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I (handel)

zaaknummers : 200.328.753/01 en 200.331.257/01

zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/683377/HA ZA 20-468

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 september 2025

in de gevoegde zaken van

zaaknummer 200.328.753/01:

DATA PRIVACY STICHTING, gevestigd te Amsterdam, appellante in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel, advocaat: mr. J.H. Lemstra te Amsterdam,

tegen

de rechtspersoon naar buitenlands recht META PLATFORMS INC., gevestigd te Californië, Verenigde Staten, FACEBOOK NETHERLANDS B.V., gevestigd te Amsterdam, geïntimeerden in principaal appel, appellanten in incidenteel appel, advocaat: mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam.

zaaknummer 200.331.257/01:

de rechtspersoon naar buitenlands recht META PLATFORMS IRELAND LTD., gevestigd te Dublin, Ierland, appellante in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel, advocaat: mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,

tegen

DATA PRIVACY STICHTING, gevestigd te Amsterdam, geïntimeerde in principaal appel, appellante in incidenteel appel, advocaat: mr. J.H. Lemstra te Amsterdam.

Data Privacy Stichting wordt hierna aangeduid als DPS. De andere partijen tezamen worden Meta c.s. genoemd.

1 Het geding in hoger beroep

DPS is bij appeldagvaarding van 14 juni 2023 in hoger beroep gekomen van het bestreden vonnis. Zij heeft geconcludeerd dat het hof alsnog de door haar gevorderde verklaringen voor recht zal toewijzen.

Meta Ierland is bij appeldagvaarding van 15 juni 2023 in hoger beroep gekomen van het bestreden vonnis. Meta Ierland heeft geconcludeerd dat het hof DPS alsnog niet-ontvankelijk verklaart in haar vorderingen, althans haar deze, voor zover toegewezen, ontzegt.

In beide zaken zijn memories van antwoord genomen en is een mondelinge behandeling bepaald op 13-14 oktober 2025.

Bij incidentele conclusie houdende verzoek tot aanhouding en tot stellen prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) heeft Meta Ierland verzocht dat het hof de procedure zal aanhouden tot het HvJEU de prejudiciële vragen in de Amazon-zaak (hierna te bespreken) heeft beantwoord, en dat het hof zelf prejudiciële vragen zal stellen aan het HvJEU over de uitleg van artikel 80 AVG.

DPS concludeert tot afwijzing van de incidentele vorderingen van Meta c.s.

Partijen hebben hun standpunten toegelicht tijdens de mondelinge behandeling in het incident op 26 september 2025, aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen.

Ten slotte is arrest gevraagd in het incident.

2 Beoordeling

2.1. Deze zaak is een collectieve actie naar het vóór inwerkingtreding van de Wet Afwikkeling Massaschade in een Collectieve Actie (WAMCA) geldende collectieve actierecht (art. 3:305a (oud) BW). DPS komt hierin op voor de belangen van Nederlandse gebruikers van de Facebookdienst. Het gaat in deze procedure in de kern om de vraag of Meta c.s. onrechtmatig hebben gehandeld bij de verwerking van persoonsgegevens van Nederlandse Facebookgebruikers in de periode van 1 april 2010 tot 1 januari 2020.

2.2. Meta c.s. hebben hun incidentele vordering ingesteld naar aanleiding van de volgende, op 23 juli 2025 door de rechtbank Rotterdam aan het HvJEU gestelde prejudiciële vragen (ECLI:NL:RBROT:2025:9088):

2.3. Meta c.s. stellen dat de zaak moet worden aangehouden, omdat de antwoorden op de door de rechtbank Rotterdam gestelde prejudiciële vragen van belang zijn voor de vraag of DPS (geheel) ontvankelijk is in haar vorderingen. Zij verzoeken het hof daarnaast om aanvullende vragen aan het HvJEU te stellen, namelijk:

2.4. DPS verzet zich tegen toewijzing van de vorderingen in het incident.

2.5. Het hof ziet geen aanleiding voor aanhouding van deze zaak in afwachting van de antwoorden van het HvJEU op de door de rechtbank Rotterdam gestelde prejudiciële vragen. De beantwoording van deze vragen is niet van belang voor de beoordeling van de collectieve vorderingen van DPS, reeds omdat de WAMCA niet van toepassing is op deze collectieve vorderingen. Voor zover de door de rechtbank Rotterdam gestelde vraag 3 van belang zou kunnen zijn voor deze zaak, weegt het belang dat is gediend met aanhouding in afwachting van het antwoord daarop niet op tegen het belang dat wordt gediend met het tegengaan van onredelijke vertraging van de procedure. Hierbij is van belang dat de AVG op 25 mei 2018 in werking is getreden, terwijl de vorderingen een veel langere periode bestrijken en de vorderingen voorts – ook voor de periode vanaf 25 mei 2018 – ook zijn gestoeld op andere grondslagen.

2.6. De vraag of aanleiding bestaat de door Meta c.s. voorgestane prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU moet in de hoofdzaak worden beoordeeld.

2.7. Een beslissing over de proceskosten in het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.

in de hoofdzaak

2.8. In de hoofdzaak is een mondelinge behandeling bepaald op 13-14 oktober 2025.

2.9. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3 Beslissing

Het hof:

in het incident:

wijst het aanhoudingsverzoek af;

bepaalt dat in de hoofdzaak moet worden beoordeeld of aanleiding bestaat om de door Meta c.s. voorgestelde prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU;

houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;

in de hoofdzaak:

verstaat dat reeds een mondelinge behandeling is bepaald op 13-14 oktober 2025;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, J. Tromp en M.A. Bosch en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025.