Arrest inhoud

beschikking

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling strafrecht rekestnummer(s): 000919-23 (530 Sv) en 000920-23 (533 Sv) parketnummer in hoger beroep: 23-001176-23

Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004, domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. D.W. Roos, Nieuwe Uitleg 15, 2514 BP Den Haag.

1 Procesverloop

Het verzoekschrift is op 20 november 2023 ingekomen.

Op 6 maart 2024 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 23 april 2024 de advocaat-generaal, verzoeker en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:

3 Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 24 augustus 2023 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.

Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 533 Sv

De raadsman heeft gesteld dat verzoeker ondanks dat hij niet in verzekering is gesteld, ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek. Verzoeker was indertijd 17 jaar en heeft voor en na zijn verhoor enkele uren in een politiecel verbleven wat hem veel stress zou hebben gegeven. Het opsluiten van kinderen is gelet op artikel 37 verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) een ultimum remedium, terwijl in casu voldoende alternatieven mogelijk waren. Gelet op artikel 5 EVRM heeft verzoeker recht op schadeloosstelling.

Het hof is van oordeel dat artikel 533 Sv gezien de wettekst geen grondslag geeft voor schadevergoeding als gevolg van de tijd die een gewezen verdachte is opgehouden voor verhoor. In hetgeen namens verzoeker is aangevoerd ziet het hof geen aanleiding verzoeker ontvankelijk te verklaren in deze verzoekschriftprocedure. Het hof zal verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek ex artikel 533 Sv.

Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 530 Sv

Het hof zal het verzoek gezien het voorgaande afwijzen.

4 Beslissing

Het hof :

Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 533 Sv.

Wijst af het verzoek ex artikel 530 Sv.

Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.

Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.M.P. Geelhoed, P.F.E. Geerlings en P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 4 juni 2024.