Arrest inhoud

beschikking

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling strafrecht rekestnummer(s): 000884-23 (530 Sv) en 000280-24 (533 Sv) parketnummer in hoger beroep: 23-000081-22

Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker], geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1967, domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. J.A. Schuttevaar, Eisenhowerlaan 136, 2517 KN Den Haag,

1 Procesverloop

Het verzoekschrift ex artikel 530 Sv is op 20 november 2023 ingekomen. Het verzoekschrift ex artikel 533 Sv is op 25 maart 2024 ingekomen.

Op 22 april 2024 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 23 april 2024 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

De verzoeken strekken trekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:

3 Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 5 september 2023 is de strafzaak met voormeld parketnummer geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

Het verzoekschrift ex artikel 533 is buiten de termijn ingediend.

De advocaat van verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en heeft daartoe aangevoerd dat de rechtbank de voorlopige hechtenis ook niet had opgemerkt nu geen aftrek had plaatsgevonden.

In hetgeen door de advocaat is aangevoerd ziet het hof geen reden de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het hof zal verzoeker derhalve niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek ex artikel 533 Sv.

Het verzoekschrift ex artikel 530 Sv is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.

Ingevolge het bepaalde in artikel 534, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding ex artikel 530 Sv steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.

Blijkens de bij het verzoekschrift gevoegde urenspecificatie en het verhandelde in raadkamer is tevens om een vergoeding van kosten voor rechtsbijstand verzocht ten aanzien van een klaagschriftprocedure ex artikel 552a Sv in de periode 4 juni 2019 en 1 oktober 2019. Deze uren komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het hof schat de tijd besteed aan de klaagschriftprocedure op 7 uren en zal het toe te wijzen bedrag naar rato verminderen met (7/40 x € 3.412,20) € 597.

Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak – niet zijnde de rechtsbijstand die is verleend met betrekking tot het klaagschrift 552a Sv - tot een bedrag van € 5.629,37.

Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 680,00.

4 Beslissing

Het hof :

Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk ten aanzien van het verzoek ex artikel 533 Sv.

Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 6.309,37‬ (zesduizend driehonderdnegen euro en zevenendertig cent).

Wijst het anders of meer verzochte af.

Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.

Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.M.P. Geelhoed, P.F.E. Geerlings en P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 4 juni 2024.

De voorzitter beveelt:

de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van

Amsterdam, 4 juni 2024,

mr. A.M.P. Geelhoed, voorzitter.