Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel IX. Beklag
Artikel 552a

Artikel 552a (Beklagprocedure inbeslagneming, gegevens en bevelen)

Laatste versie

1. De belanghebbenden kunnen zich schriftelijk beklagen over inbeslagneming, over het gebruik van in beslag genomen voorwerpen, over het uitblijven van een last tot teruggave, over het al dan niet toepassen van de in artikel 116, vierde lid, neergelegde bevoegdheid, over de vordering van gegevens, over het bevel toegang te verschaffen tot een geautomatiseerd werk of delen daarvan, tot een gegevensdrager of tot versleutelde gegevens dan wel kennis omtrent de beveiliging daarvan ter beschikking te stellen, over de kennisneming of het gebruik van gegevens, vastgelegd tijdens een doorzoeking of op vordering verstrekt, over de kennisneming of het gebruik van gegevens, opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk, over de kennisneming of het gebruik van gegevens als bedoeld in de artikelen 100, 101 en 114, over de vordering gegevens te bewaren en beschikbaar te houden, alsmede over de ontoegankelijkmaking van gegevens, aangetroffen in een geautomatiseerd werk, bedoeld in de artikelen 125o en 126cc, vijfde lid, de opheffing van de desbetreffende maatregelen of het uitblijven van een last tot zodanige opheffing. De belanghebbenden kunnen zich voorts schriftelijk beklagen over een bevel tot het ontoegankelijk maken van gegevens, bedoeld in artikel 125p. Over het beklag, bedoeld in de vorige volzin, beslist het gerecht zo spoedig mogelijk.

2. De belanghebbenden kunnen schriftelijk verzoeken om vernietiging van gegevens, vastgelegd tijdens een doorzoeking of op vordering verstrekt.

3. Het klaagschrift of het verzoek wordt zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming van de voorwerpen of de kennisneming of ontoegankelijkmaking van de gegevens of het bevel, bedoeld in de artikelen 125k en 125p, ingediend ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd. Het klaagschrift of het verzoek is niet ontvankelijk indien het is ingediend op een tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken sedert de vervolgde zaak tot een einde is gekomen.

4. Indien een vervolging niet of nog niet is ingesteld wordt het klaagschrift of het verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee jaren na de inbeslagneming, kennisneming of ontoegankelijkmaking ingediend ter griffie van de rechtbank van het arrondissement, binnen hetwelk de inbeslagneming, kennisneming of ontoegankelijkmaking is geschied of het bevel, bedoeld in de artikelen 125k en 125p, is gegeven. De rechtbank is bevoegd tot afdoening tenzij de vervolging mocht zijn aangevangen voordat met de behandeling van het klaagschrift of het verzoek een aanvang kon worden gemaakt. In dat geval zendt de griffier het klaagschrift of het verzoek ter afdoening aan het gerecht, bedoeld in het vorige lid.

5. De griffier van het gerecht dat tot afdoening bevoegd is, zendt aan degene bij wie het voorwerp is in beslag genomen, indien hij noch de klager is, noch afstand van het voorwerp heeft gedaan, en zijn adres bekend is, onverwijld een afschrift van het klaagschrift en deelt hem mee dat hij zijnerzijds een klaagschrift kan indienen. Op last van de voorzitter van het gerecht stelt de griffier tevens andere belanghebbenden van het klaagschrift in kennis, hun de gelegenheid biedende hetzij zelf binnen een in de kennisgeving te vermelden termijn een klaagschrift in te dienen, betrekking hebbend op hetzelfde voorwerp of dezelfde gegevens, hetzij tijdens de behandeling van het klaagschrift te worden gehoord. In het laatste geval geldt de kennisgeving als oproeping.

6. Het klaagschrift van de belanghebbenden, anderen dan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde, kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

7. De behandeling van het klaagschrift of het verzoek door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.

8. Indien het klaagschrift is ingediend door een persoon met de bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 beslist het gerecht binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift.

9. Indien het beklag, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op de uitvoering van een verzoek om rechtshulp van een vreemde staat, beslist het gerecht binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift.

10. Acht het gerecht het beklag of het verzoek gegrond, dan geeft het de daarmede overeenkomende last.

11. Acht het gerecht het beklag, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, gegrond, dan kan het het bevel geheel of gedeeltelijk opheffen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De belanghebbenden kunnen zich schriftelijk beklagen over inbeslagneming, over het gebruik van in beslag genomen voorwerpen, over het uitblijven van een last tot teruggave, over het al dan niet toepassen van de in artikel 116, vierde lid, neergelegde bevoegdheid, over de vordering van gegevens, over het bevel toegang te verschaffen tot een geautomatiseerd werk of delen daarvan, tot een gegevensdrager of tot versleutelde gegevens dan wel kennis omtrent de beveiliging daarvan ter beschikking te stellen, over de kennisneming of het gebruik van gegevens, vastgelegd tijdens een doorzoeking of op vordering verstrekt, over de kennisneming of het gebruik van gegevens, opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk, over de kennisneming of het gebruik van gegevens als bedoeld in de artikelen 100, 101 en 114, over de vordering gegevens te bewaren en beschikbaar te houden, alsmede over de ontoegankelijkmaking van gegevens, aangetroffen in een geautomatiseerd werk, bedoeld in de artikelen 125o en 126cc, vijfde lid, de opheffing van de desbetreffende maatregelen of het uitblijven van een last tot zodanige opheffing. De belanghebbenden kunnen zich voorts schriftelijk beklagen over een bevel tot het ontoegankelijk maken van gegevens, bedoeld in artikel 125p. Over het beklag, bedoeld in de vorige volzin, beslist het gerecht zo spoedig mogelijk.

Dit lid stelt dat belanghebbenden (personen met een direct belang) het recht hebben om schriftelijk een beklag in te dienen betreffende diverse specifieke situaties. Deze situaties omvatten:

  • inbeslagneming (het in beslag nemen van voorwerpen);
  • het gebruik van in beslag genomen voorwerpen;
  • het uitblijven van een last tot teruggave (wanneer er geen bevel tot teruggave van in beslag genomen voorwerpen wordt gegeven);
  • het al dan niet toepassen van de bevoegdheid neergelegd in artikel 116, vierde lid (dit artikel betreft de bevoegdheid van het openbaar ministerie om in bepaalde gevallen te beslissen over teruggave of vernietiging van in beslag genomen voorwerpen);
  • de vordering van gegevens (een eis tot het verstrekken van gegevens);
  • een bevel om toegang te verschaffen tot een geautomatiseerd werk (zoals een computer) of delen daarvan, tot een gegevensdrager (zoals een USB-stick), of tot versleutelde gegevens, dan wel een bevel om kennis omtrent de beveiliging daarvan ter beschikking te stellen;
  • de kennisneming of het gebruik van gegevens die zijn vastgelegd tijdens een doorzoeking of die op vordering zijn verstrekt;
  • de kennisneming of het gebruik van gegevens die zijn opgeslagen, verwerkt of overgedragen via een geautomatiseerd werk en die zijn vastgelegd bij een onderzoek in een dergelijk werk;
  • de kennisneming of het gebruik van gegevens zoals bedoeld in de artikelen 100, 101 en 114 (deze artikelen betreffen specifieke bevoegdheden tot het opnemen van communicatie, onderzoek van telecommunicatie en observatie);
  • de vordering om gegevens te bewaren en beschikbaar te houden;
  • de ontoegankelijkmaking van gegevens die zijn aangetroffen in een geautomatiseerd werk, zoals bedoeld in de artikelen 125o en 126cc, vijfde lid, alsmede over de opheffing van de desbetreffende maatregelen of het uitblijven van een last tot zodanige opheffing. Verder kunnen belanghebbenden zich schriftelijk beklagen over een bevel tot het ontoegankelijk maken van gegevens, bedoeld in artikel 125p. Over een dergelijk beklag beslist het gerecht zo spoedig mogelijk.

2. De belanghebbenden kunnen schriftelijk verzoeken om vernietiging van gegevens, vastgelegd tijdens een doorzoeking of op vordering verstrekt.

Dit lid bepaalt dat belanghebbenden schriftelijk kunnen verzoeken dat gegevens worden vernietigd. Het gaat hier om gegevens die zijn vastgelegd (opgenomen of verzameld) tijdens een doorzoeking of die op basis van een vordering (een officiële eis) zijn verstrekt.

3. Het klaagschrift of het verzoek wordt zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming van de voorwerpen of de kennisneming of ontoegankelijkmaking van de gegevens of het bevel, bedoeld in de artikelen 125k en 125p, ingediend ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd. Het klaagschrift of het verzoek is niet ontvankelijk indien het is ingediend op een tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken sedert de vervolgde zaak tot een einde is gekomen.

Dit lid stelt dat het klaagschrift of het verzoek (zoals bedoeld in lid 1 en 2) zo spoedig mogelijk moet worden ingediend. De indiening moet plaatsvinden na de inbeslagneming van voorwerpen, of na de kennisneming of ontoegankelijkmaking van gegevens, of na een bevel zoals bedoeld in artikel 125k (bewaren en beschikbaar houden van gegevens) en artikel 125p (ontoegankelijk maken van gegevens). Het klaagschrift of verzoek moet worden ingediend ter griffie (het secretariaat) van het gerecht in feitelijke aanleg (de rechtbank of het gerechtshof die de feiten behandelt) waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd. Het lid voegt toe dat het klaagschrift of verzoek niet ontvankelijk is (niet in behandeling wordt genomen) als het wordt ingediend nadat er drie maanden zijn verstreken sinds de vervolgde zaak tot een einde is gekomen.

4. Indien een vervolging niet of nog niet is ingesteld wordt het klaagschrift of het verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee jaren na de inbeslagneming, kennisneming of ontoegankelijkmaking ingediend ter griffie van de rechtbank van het arrondissement, binnen hetwelk de inbeslagneming, kennisneming of ontoegankelijkmaking is geschied of het bevel, bedoeld in de artikelen 125k en 125p, is gegeven. De rechtbank is bevoegd tot afdoening tenzij de vervolging mocht zijn aangevangen voordat met de behandeling van het klaagschrift of het verzoek een aanvang kon worden gemaakt. In dat geval zendt de griffier het klaagschrift of het verzoek ter afdoening aan het gerecht, bedoeld in het vorige lid.

Dit lid regelt de situatie waarin er (nog) geen vervolging is ingesteld. In dat geval moet het klaagschrift of verzoek zo spoedig mogelijk worden ingediend, maar uiterlijk binnen twee jaar na de inbeslagneming, kennisneming van gegevens, of ontoegankelijkmaking van gegevens. De indiening geschiedt ter griffie van de rechtbank van het arrondissement (rechtsgebied) waarbinnen de inbeslagneming, kennisneming of ontoegankelijkmaking heeft plaatsgevonden, of waar het bevel (zoals in artikel 125k en 125p) is gegeven. Deze rechtbank is bevoegd om het klaagschrift of verzoek af te handelen, tenzij de vervolging alsnog is gestart voordat de behandeling van het klaagschrift of verzoek kon beginnen. Mocht dat laatste het geval zijn, dan stuurt de griffier het klaagschrift of verzoek door naar het gerecht dat in het vorige lid (lid 3) is genoemd, namelijk het gerecht waar de zaak wordt vervolgd.

5. De griffier van het gerecht dat tot afdoening bevoegd is, zendt aan degene bij wie het voorwerp is in beslag genomen, indien hij noch de klager is, noch afstand van het voorwerp heeft gedaan, en zijn adres bekend is, onverwijld een afschrift van het klaagschrift en deelt hem mee dat hij zijnerzijds een klaagschrift kan indienen. Op last van de voorzitter van het gerecht stelt de griffier tevens andere belanghebbenden van het klaagschrift in kennis, hun de gelegenheid biedende hetzij zelf binnen een in de kennisgeving te vermelden termijn een klaagschrift in te dienen, betrekking hebbend op hetzelfde voorwerp of dezelfde gegevens, hetzij tijdens de behandeling van het klaagschrift te worden gehoord. In het laatste geval geldt de kennisgeving als oproeping.

Dit lid beschrijft de procedure die de griffier van het bevoegde gerecht volgt. Als een voorwerp bij iemand in beslag is genomen, en die persoon is niet de klager, heeft geen afstand gedaan van het voorwerp, en zijn adres is bekend, dan stuurt de griffier onverwijld (direct) een afschrift (kopie) van het klaagschrift aan deze persoon. Ook deelt de griffier mee dat deze persoon zelf ook een klaagschrift kan indienen. Op bevel van de voorzitter van het gerecht informeert de griffier ook andere belanghebbenden over het klaagschrift. Deze belanghebbenden krijgen de gelegenheid om ofwel zelf een klaagschrift in te dienen binnen een gestelde termijn (als het betrekking heeft op hetzelfde voorwerp of dezelfde gegevens), ofwel om gehoord te worden tijdens de behandeling van het ingediende klaagschrift. Als zij ervoor kiezen gehoord te worden, geldt de kennisgeving als een officiële oproeping.

6. Het klaagschrift van de belanghebbenden, anderen dan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde, kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

Dit lid geeft aan dat belanghebbenden die niet de verdachte, gewezen verdachte (voormalig verdachte) of veroordeelde zijn, hun klaagschrift elektronisch kunnen overdragen. Dit moet gebeuren via een elektronische voorziening die is aangewezen bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur (een nadere wettelijke regeling).

7. De behandeling van het klaagschrift of het verzoek door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.

Dit lid bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift of het verzoek door de raadkamer (een zitting van de rechtbank die niet altijd openbaar is, maar hier wel) in het openbaar plaatsvindt. Dit betekent dat de zitting toegankelijk is voor publiek.

8. Indien het klaagschrift is ingediend door een persoon met de bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 beslist het gerecht binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift.

Dit lid stelt een termijn voor de beslissing van het gerecht. Als het klaagschrift is ingediend door een persoon die bevoegd is zich te verschonen (het recht heeft om te weigeren te getuigen vanwege een beroepsgeheim, zoals advocaten of artsen, zoals bedoeld in artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering), dan moet het gerecht binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift een beslissing nemen.

9. Indien het beklag, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op de uitvoering van een verzoek om rechtshulp van een vreemde staat, beslist het gerecht binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift.

Dit lid stelt eveneens een termijn van dertig dagen voor de beslissing van het gerecht. Dit geldt specifiek als het beklag (zoals omschreven in lid 1) betrekking heeft op de uitvoering van een verzoek om rechtshulp (juridische samenwerking) van een vreemde staat.

10. Acht het gerecht het beklag of het verzoek gegrond, dan geeft het de daarmede overeenkomende last.

Dit lid beschrijft de consequentie als het gerecht het beklag of het verzoek gegrond acht (dus als de klager of verzoeker gelijk krijgt). In dat geval geeft het gerecht een last (een bevel of opdracht) die overeenkomt met de gegrondverklaring. Dit kan bijvoorbeeld een last tot teruggave van voorwerpen zijn.

11. Acht het gerecht het beklag, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, gegrond, dan kan het het bevel geheel of gedeeltelijk opheffen.

Dit lid specificeert de bevoegdheid van het gerecht als een specifiek type beklag gegrond wordt verklaard. Het gaat om het beklag genoemd in de tweede volzin van het eerste lid (het beklag over een bevel tot het ontoegankelijk maken van gegevens, bedoeld in artikel 125p). Als dit beklag gegrond is, kan het gerecht het betreffende bevel geheel of gedeeltelijk opheffen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad743x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL2823 - Overzichtsarrest beklagprocedure: toetsingskaders voor beslag ex art. 552a Sv - 27 september 2010

ECLI:NL:HR:2010:BL282327 september 2010Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad geeft een overzicht van de procedurele voorschriften en toetsingsmaatstaven voor klaagschriften tegen strafvorderlijk beslag (art. 552a Sv). Het arrest systematiseert de beoordelingskaders voor beslag op grond van zowel artikel 94 Sv (waarheidsvinding) als artikel 94a Sv (conservatoir beslag), inclusief de positie van belanghebbenden.

StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad260x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1005 - Overzichtsarrest 80a RO: Actualisering van Selectie aan de Poort - 6 juni 2016

ECLI:NL:HR:2016:10056 juni 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Dit overzichtsarrest actualiseert de rechtspraak over artikel 80a RO. De Hoge Raad geeft een gedetailleerd overzicht van gevallen waarin cassatieberoep niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens 'klaarblijkelijk onvoldoende belang' of omdat de klachten 'klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden', inclusief de specifieke klacht over de redelijke termijn.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad183x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:913 - Hoge Raad - 12 juni 2023

ECLI:NL:HR:2023:91312 juni 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad54x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1940 - Beperkte toetsing rechter bij inbeslagneming op basis van Europees Onderzoeksbevel - 20 december 2021

ECLI:NL:HR:2021:194020 december 2021Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak

In een klaagschriftprocedure tegen een beslag op basis van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) is de rechterlijke toetsing beperkt. De proportionaliteit en gronden voor het EOB worden niet beoordeeld; dit is aan de uitvaardigende staat. De rechter toetst slechts weigeringsgronden en formaliteiten.

StrafrechtEuropees Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad51x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:128 - Hoge Raad's nieuwe kaders voor beslag: proportionaliteit, subsidiariteit en hernieuwd beklag - 30 januari 2023

ECLI:NL:HR:2023:12830 januari 2023Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verduidelijkt het beoordelingskader voor beklagprocedures over inbeslagneming. De rechter moet explicieter toetsen aan proportionaliteit en subsidiariteit als dit wordt aangevoerd. Tijdsverloop is een cruciale factor, die een hernieuwd beklag kan rechtvaardigen om deze toets opnieuw uit te voeren.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad64x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:379 - Maatstaf beklag tegen beslag: tijdverloop en capaciteitsproblemen onvoldoende voor teruggave - 17 februari 2014

ECLI:NL:HR:2014:37917 februari 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij een klaagschrift tegen beslag (art. 94 Sv) moet de rechter beoordelen of het strafvorderlijk belang, zoals waarheidsvinding of mogelijke verbeurdverklaring, voortduring vordert. Enkel tijdverloop of capaciteitsproblemen bij de opsporing zijn onvoldoende om te concluderen dat het beslag moet worden opgeheven.

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:177 - Termijnoverschrijding beklag EOB-beslag en onjuist toetsingskader rechtbank - 5 februari 2024

ECLI:NL:HR:2024:1775 februari 2024Dit wetsartikel wordt 20 keer genoemd in deze uitspraak

Een beklag tegen een EOB-beslag kan ontvankelijk zijn ondanks termijnoverschrijding, als dit de klager niet is toe te rekenen. De rechtbank moet daarbij het specifieke EOB-toetsingskader hanteren en niet het algemene kader voor rechtshulpverzoeken, en mag geen 'last' opleggen aan de officier van justitie.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht, Internationaal Strafrecht
Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1056 - Geen kostenvergoeding voor ongegronde beklagprocedure ondanks latere teruggave - 15 juni 2020

ECLI:NL:HR:2020:105615 juni 2020Dit wetsartikel wordt 11 keer genoemd in deze uitspraak

Kosten voor rechtsbijstand in een op grond van art. 552a Sv ongegrond verklaarde beklagprocedure komen niet voor vergoeding in aanmerking. Ook niet als de hoofdzaak eindigt zonder straf en met een last tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp.

StrafrechtStrafprocesrecht
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:581 - Parket bij de Hoge Raad - 30 mei 2024

ECLI:NL:PHR:2024:58130 mei 2024Dit wetsartikel wordt 20 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad34x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3076 - Het afgeleid verschoningsrecht en de beklagprocedure voor de niet-geheimhouder - 12 oktober 2015

ECLI:NL:HR:2015:307612 oktober 2015Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad legt de procedure vast wanneer een niet-verschoningsgerechtigde klaagt over beslag op stukken die onder het verschoningsrecht van een derde vallen. De uitkomst van de aparte, versnelde beklagprocedure van de verschoningsgerechtigde zelf is leidend voor de beslissing op de klacht van de beslagene.

StrafrechtStrafprocesrecht