ECLI:NL:CRVB:2025:1413 - Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door bestuursorgaan - 24 september 2025
Uitspraak
Essentie
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het UWV in de proceskosten op grond van artikel 8:118 Awb. Dit gebeurt nadat het UWV zijn hoger beroep heeft ingetrokken na een deskundigenrapport en een gewijzigde beslissing op bezwaar, waardoor de betrokkene recht heeft op vergoeding van gemaakte kosten.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 maart 2023, 22/1777 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
Datum uitspraak: 24 september 2025
PROCESVERLOOP
Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. J.J. Kruidenberg een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 februari 2024. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door Y. Huisman. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. Kruidenberg en [naam ambulant begeleider] (ambulant begeleider).
Na de zitting is het onderzoek is heropend.
Een door de Raad benoemde deskundige heeft een rapport uitgebracht. Op 12 december 2024 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Het Uwv heeft het hoger beroep ingetrokken.
Betrokkene heeft verzocht om veroordeling van het Uwv in de (proces)kosten.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Omdat geen van beide partijen om een nadere zitting heeft gevraagd, heeft de Raad met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft. Daarna heeft de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid van de Awb gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten, als het bestuursorgaan het hoger beroep heeft ingetrokken.
Het Uwv heeft bij gewijzigd besluit op bezwaar van 12 december 2024 het bezwaar gegrond verklaard en daarbij de kosten in bezwaar vergoed.
De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak een proceskostenveroordeling in beroep uitgesproken en bepaald dat het Uwv het door betrokkene betaalde griffierecht in beroep moet vergoeden.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, in hoger beroep begroot op € 2.721,- voor verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van een verweerschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor de schriftelijke reactie op het deskundigenrapport en 0,5 punt voor de reactie op het gewijzigd standpunt van het Uwv, met een waarde per punt van € 907,-) en op € 27,60 aan reiskosten. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.748,60.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 2.748,60.
Deze uitspraak is gedaan door W.R. van der Velde in tegenwoordigheid van A.K.F. Ouwehand als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 september 2025.