ECLI:NL:CRVB:2025:1364 - Centrale Raad van Beroep - 10 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
24/2489 WAJONG
Datum uitspraak: 10 september 2025
Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 2 oktober 2024, 24/1049 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
SAMENVATTING
Het gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht heeft geweigerd appellant een uitkering op grond van de Wajong toe te kennen. Appellant stelt dat hij in 2009 en 2010 een opleiding heeft gevolgd en dat hij daarom moet worden aangemerkt als een studerende in de zin van artikel 1:4 van de Wajong. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv terecht heeft geweigerd appellant een Wajong-uitkering toe te kennen.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.S. Vriend, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 13 augustus 2025. Voor appellant is mr. Vriend verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. J.C. van Beek.
OVERWEGINGEN
Inleiding
- Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1. Appellant, geboren op 23 februari 1989, heeft met een door het Uwv op 26 juli 2023 ontvangen formulier een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Tijdens een gesprek met een medewerker van het Uwv heeft appellant te kennen gegeven dat zijn beperkingen zijn ontstaan na zijn achttiende jaar, omstreeks maart 2010. Volgens appellant heeft hij in de jaren 2009 en 2010 een studie gevolgd bij het ROC in Middelburg.
1.2. Bij brieven van 7 augustus 2023 en 13 september 2023 heeft het Uwv appellant verzocht om bewijsstukken in te sturen waaruit blijkt dat hij inderdaad deze studie heeft gevolgd. Nadat het Uwv van appellant en zijn begeleider heeft begrepen dat deze stukken niet meer voorhanden zijn, heeft het Uwv bij besluit van 19 september 2023 geweigerd appellant een Wajong-uitkering toe te kennen. Bij gebrek aan gegevens over de studie kan volgens het Uwv niet worden bepaald of appellant verzekerd is voor de Wajong.
1.3. Bij besluit van 19 december 2023 (bestreden besluit) heeft het Uwv het tegen het besluit van 19 september 2023 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Uitspraak van de rechtbank
- De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. Daarbij acht de rechtbank van belang dat het gaat om een laattijdige aanvraag en uit vaste rechtspraak van de Raad
[1] volgt dat dan het bewijsrisico bij de aanvrager ligt. In beroep heeft appellant over de opleiding slechts algemene informatie overgelegd. Hiermee toont hij niet aan dat hij in de periode van 2009 tot en met 2010 ten minste zes maanden studerende is geweest en dat hij deze studie vanwege arbeidsongeschiktheid heeft gestaakt. Ook uit de door hem overgelegde verklaring van zijn zus en zijn eigen verklaring blijkt dit niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv zich terecht op het standpunt gesteld dat appellant niet als studerende in de zin van artikel 1:4 van de Wajong kan worden aangemerkt. Het Uwv heeft terecht aan appellant geen Wajong-uitkering toegekend.
Het standpunt van appellant
3.1. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft tegen die uitspraak aangevoerd dat hij voldoende heeft aangetoond dat hij in 2009 en 2010 de opleiding sCool aan het ROC in Middelburg heeft gevolgd. Daarbij wijst appellant op de in beroep overgelegde informatie over deze opleiding, de verklaring van zijn zus en zijn eigen verklaring. Het gaat volgens appellant om een zeer specifieke opleiding die slechts enkele jaren werd aangeboden en ook een zeer specifieke doelgroep had. Op dit moment wordt deze opleiding niet meer aangeboden. Appellant heeft contact opgenomen met zowel DUO als het ROC maar zij kunnen niet bevestigen dat hij deze opleiding destijds heeft gevolgd.
Het standpunt van het Uwv
3.2. Het Uwv heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
Het oordeel van de Raad
- De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit over de weigering van de Wajong-uitkering in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt.
4.1. Tussen partijen is niet in geding dat de beperkingen van appellant zijn ontstaan na een verkeersongeval op zijn 21e jaar. In geschil is of appellant op dat moment als studerende kan worden aangemerkt, als bedoeld in artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wajong.
4.2. Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd is in essentie een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het hier een laattijdige aanvraag betreft waarbij de bewijslast volgens vaste rechtspraak bij de aanvrager ligt. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat appellant onvoldoende heeft onderbouwd dat hij in de periode van 2009 tot en met 2010 de vervolgopleiding sCool heeft gevolgd. De rechtbank heeft de beroepsgronden van appellant afdoende besproken en met juistheid geoordeeld dat de gronden niet slagen. De overwegingen die aan het oordeel van de rechtbank ten grondslag liggen worden geheel onderschreven.
4.3. Ook in hoger beroep heeft appellant niet met (aanvullende) bewijsstukken onderbouwd dat hij de bewuste vervolgopleiding bij het ROC in Middelburg heeft gevolgd. Van belang is ook dat appellant in eerste instantie op zijn aanvraag van 26 juli 2023 onder punt 5 (Onderwijs) heeft vermeld dat hij geen vervolgopleiding heeft gevolgd. Ook de vraag of in het jaar voor zijn ziekte of handicap minimaal zes maanden lessen of stage zijn gevolgd, is op het aanvraagformulier door hem met ‘nee’ beantwoord. Appellant heeft voor het verschil tussen deze antwoorden en zijn later ingenomen stelling, dat hij in die periode studerend was, geen verklaring kunnen geven. Ten slotte heeft het Uwv ter zitting toegelicht dat een nietafgeronde opleiding en toegekende studiefinanciering zichtbaar zouden moeten zijn in Suwinet en dat van een dergelijke registratie in Suwinet niet blijkt.
Conclusie en gevolgen
-
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de weigering van de Wajong-uitkering in stand blijft.
-
Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van N. ter Heerdt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 september 2025.
(getekend) E.J.J.M. Weyers
(getekend) N. ter Heerdt
Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 7 augustus 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1575.