Artikel 3
1. De bepalingen betreffende wapens zijn mede van toepassing op hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens, de essentiële onderdelen van vuurwapens en op de onderdelen van wapens die van wezenlijke aard zijn.
2. De bepalingen betreffende munitie zijn mede van toepassing op onderdelen van die munitie, voorzover geschikt om munitie van te maken.
3. Magazijnen voor vuurwapens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Richtlijn zijn in elk geval hulpstukken als bedoeld in het eerste lid.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:RBROT:2024:5602 - Rechtbank Rotterdam - 29 mei 2024
ECLI:NL:RBGEL:2024:4200 - Rechtbank Gelderland - 3 juli 2024
ECLI:NL:HR:2019:177 - Nepwapen, speelgoed en de CE-markering: niet de markering maar bestemming telt - 4 februari 2019
Of een voorwerp een wapen is of speelgoed wordt bepaald door de vraag of het bestemd is voor kinderen onder de 14 jaar. Waarschuwingen op de verpakking zijn daarbij relevant. Een CE-markering op de verpakking is niet doorslaggevend voor de kwalificatie als speelgoed.
ECLI:NL:RBGEL:2024:4183 - Rechtbank Gelderland - 3 juli 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:4321 - Rechtbank Rotterdam - 18 maart 2024
ECLI:NL:RBOVE:2024:4043 - Rechtbank Overijssel - 29 juli 2024
ECLI:NL:HR:2012:BX4096 - Strafbaarheid sprekend gelijkende paintballwapens en eisen aan de tenlastelegging - 8 oktober 2012
De Hoge Raad oordeelt dat de strafbaarheid van sprekend op vuurwapens gelijkende paintballwapens (cat. I, sub 7 WWM) voldoende wettelijk is verankerd. Een beroep op rechtsdwaling faalt wanneer de verdachte bewust de grenzen van de wet opzoekt. Een tenlastelegging voor onderdelen is niet onduidelijk.
ECLI:NL:HR:1980:AC6817 - Hoge Raad - 18 februari 1980
ECLI:NL:HR:2017:827 - Onverontschuldigbare dwaling over verboden wapenbezit: AVAS-verweer terecht verworpen - 8 mei 2017
Een beroep op afwezigheid van alle schuld (AVAS) wegens rechtsdwaling slaagt niet als de verdachte slechts stelt dat de legaliteit 'onduidelijk' was. Vereist is dat de verdachte in de overtuiging verkeerde dat zijn gedraging geoorloofd was, hetgeen niet aannemelijk is bij bekendheid met een NFI-rapport dat het tegendeel stelt.