Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk IV. Toegelaten instellingen
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 19

Artikel 19

Laatste versie

1. Onze Minister kan verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en stichtingen die zich ten doel stellen uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting werkzaam te zijn en beogen hun financiële middelen uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting in te zetten, toelaten als instellingen, uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting werkzaam. In het daartoe strekkende verzoek vermeldt de vereniging of de stichting in elk geval de gronden voor dat verzoek, de gemeente waar zij voornemens is woonplaats te houden en de gemeenten waar zij voornemens is feitelijk werkzaam te zijn.

2. Voordat Onze Minister op het verzoek, bedoeld in het eerste lid, beslist, stelt hij de colleges van burgemeester en wethouders van de in dat lid bedoelde gemeenten, en de in het belang van de huurders van de woongelegenheden van de betrokken vereniging of stichting werkzame huurdersorganisaties en bewonerscommissies in de gelegenheid hun zienswijzen daarop aan hem kenbaar te maken. Die colleges, organisaties en commissies kunnen binnen vier weken nadien hun zienswijzen aan hem doen toekomen.

3. Onze Minister kan de toelating weigeren, indien:

a. de vereniging of de stichting niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het eerste lid; b. de vereniging of de stichting naar zijn oordeel niet voldoende financieel draagkrachtig is of haar financiële continuïteit niet voldoende is gewaarborgd; c. sprake is van gebreken in de akte van oprichting van de vereniging of de stichting; d. personen die ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 25, tweede lid, vierde of zesde lid, of zevende lid, of 30, derde, zesde of achtste lid, geen lid zouden moeten respectievelijk kunnen zijn van het bestuur respectievelijk de raad van commissarissen van een toegelaten instelling aan de statuten van de vereniging of de stichting het recht kunnen ontlenen om personen in dat bestuur of die raad te benoemen of personen voor een zodanige benoeming voor te dragen; e. aan de statuten van de vereniging of de stichting het recht kan worden ontleend tot het verkrijgen van de eigendom van de onroerende zaken of hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden van de vereniging of de stichting op een wijze die met het bepaalde bij en krachtens deze wet in strijd is of f. die toelating naar zijn oordeel anderszins niet in het belang van de volkshuisvesting is te achten.

4. Onze Minister kan de toelating intrekken, indien:

a. de toegelaten instelling niet langer uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting werkzaam is of haar financiële middelen niet uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting inzet, of b. de toegelaten instelling naar zijn oordeel het belang van de volkshuisvesting zodanige schade berokkent of bij handhaving van de toelating op korte termijn zal berokkenen, dat haar toelating niet langer in dat belang is te achten.

5. Van een besluit tot toelating of tot intrekking van de toelating wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, te verstrekken gegevens en de behandeling van dat verzoek.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

5 uitspraken gevonden
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2660 - Gerechtshof Amsterdam - 30 september 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:266030 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtHuurrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:5878 - Kort geding: ontruiming wegens overlast afgewezen bij gebrek aan spoedeisend belang - 23 september 2025

ECLI:NL:RBOBR:2025:587823 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De kantonrechter wijst de vordering tot ontruiming van een huurwoning in kort geding af. Er is onvoldoende spoedeisend belang en het is niet met grote waarschijnlijkheid te zeggen dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden op basis van de aangevoerde, door de huurder betwiste overlast.

Civiel RechtHuurrecht, Burgerlijk Procesrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:5509 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 9 september 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:55099 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtHuurrecht, Verbintenissenrecht
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2025:3706 - Rechtbank Noord-Nederland - 2 september 2025

ECLI:NL:RBNNE:2025:37062 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:5799 - Rechtbank Amsterdam - 1 augustus 2025

ECLI:NL:RBAMS:2025:57991 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Huurrecht