Artikel 6:1:23 (Aanvang en verloop tenuitvoerleggingstermijn)
1. De tenuitvoerleggingstermijn gaat in op de dag na die waarop de rechterlijke uitspraak of de strafbeschikking ten uitvoer kan worden gelegd.
2. Bij ongeoorloofde afwezigheid van een veroordeelde die zijn straf in een inrichting of instelling ondergaat, begint een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn op de dag na die waarop de ongeoorloofde afwezigheid aanving. Bij herroeping van een voorwaardelijke invrijheidstelling begint een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn op de dag na die van de herroeping.
3. De tenuitvoerleggingstermijn loopt niet gedurende de bij de wet bevolen schorsing of opschorting van de tenuitvoerlegging, noch gedurende de tijd dat de veroordeelde, zij het ook ter zake van een andere strafrechtelijke beslissing, rechtens zijn vrijheid is ontnomen, noch gedurende de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
4. Indien een geldboete wegens een overtreding is opgelegd en in de uitspraak dan wel de strafbeschikking is bepaald dat het bedrag daarvan in gedeelten mag worden voldaan, dan wel Onze Minister aan de veroordeelde op diens verzoek uitstel van betaling heeft verleend of betaling in termijnen heeft toegestaan, wordt de tenuitvoerleggingstermijn voor deze geldboete verlengd met twee jaren.
5. De tenuitvoerleggingstermijn loopt niet gedurende de tijd dat de tenuitvoerlegging aan een vreemde staat is overgedragen, zolang Onze Minister van de autoriteiten van die staat geen mededeling, houdende een beslissing omtrent de overname van de tenuitvoerlegging, heeft ontvangen.
6. Indien, nadat de tenuitvoerlegging door een vreemde staat is overgenomen, die staat afstand doet van zijn recht tot tenuitvoerlegging ten behoeve van Nederland, begint een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn op de dag waarop Onze Minister de mededeling van de autoriteiten van die staat omtrent de afstand heeft ontvangen.
7. De tenuitvoerleggingstermijn loopt ten aanzien van veroordelingen tot betaling als bedoeld in artikel 358, vierde lid, onder a tot en met c, van de Faillissementswet niet gedurende de tijd dat de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op de veroordeelde van toepassing is.
8. De tenuitvoerleggingstermijn loopt ten aanzien van geldsommen, tot betaling waarvan de veroordeelde op grond van een vonnis, arrest of strafbeschikking verplicht is, niet gedurende de tijd dat op grond van artikel 5 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening een afkoelingsperiode is afgekondigd voor de veroordeelde.
Uitleg in duidelijke taal
1. De tenuitvoerleggingstermijn gaat in op de dag na die waarop de rechterlijke uitspraak of de strafbeschikking ten uitvoer kan worden gelegd.
Dit lid bepaalt dat de termijn waarbinnen een straf ten uitvoer moet worden gelegd (de tenuitvoerleggingstermijn) begint te lopen op de dag volgend op de dag waarop de rechterlijke uitspraak of de strafbeschikking daadwerkelijk uitgevoerd mag worden.
2. Bij ongeoorloofde afwezigheid van een veroordeelde die zijn straf in een inrichting of instelling ondergaat, begint een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn op de dag na die waarop de ongeoorloofde afwezigheid aanving. Bij herroeping van een voorwaardelijke invrijheidstelling begint een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn op de dag na die van de herroeping.
Dit lid beschrijft twee situaties waarin een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn aanvangt. Ten eerste, als een veroordeelde die zijn straf uitzit in een inrichting of instelling zonder toestemming afwezig is (ongeoorloofde afwezigheid), dan start een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn op de dag nadat deze ongeoorloofde afwezigheid begon. Ten tweede, als een voorwaardelijke invrijheidstelling wordt ingetrokken (herroeping), dan start een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn op de dag na de datum van deze herroeping.
3. De tenuitvoerleggingstermijn loopt niet gedurende de bij de wet bevolen schorsing of opschorting van de tenuitvoerlegging, noch gedurende de tijd dat de veroordeelde, zij het ook ter zake van een andere strafrechtelijke beslissing, rechtens zijn vrijheid is ontnomen, noch gedurende de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Dit lid specificeert periodes waarin de tenuitvoerleggingstermijn niet doorloopt (gepauzeerd wordt). Dit is het geval gedurende een bij de wet bevolen schorsing of opschorting van de tenuitvoerlegging, en ook niet gedurende de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen (zelfs als dit vanwege een andere strafrechtelijke beslissing is), en evenmin gedurende de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
4. Indien een geldboete wegens een overtreding is opgelegd en in de uitspraak dan wel de strafbeschikking is bepaald dat het bedrag daarvan in gedeelten mag worden voldaan, dan wel Onze Minister aan de veroordeelde op diens verzoek uitstel van betaling heeft verleend of betaling in termijnen heeft toegestaan, wordt de tenuitvoerleggingstermijn voor deze geldboete verlengd met twee jaren.
Dit lid stelt dat als er een geldboete is opgelegd voor een overtreding, en als in de rechterlijke uitspraak of strafbeschikking is vastgelegd dat deze boete in delen betaald mag worden, of als Onze Minister de veroordeelde op zijn verzoek uitstel van betaling heeft gegeven of betaling in termijnen heeft goedgekeurd, de tenuitvoerleggingstermijn voor die specifieke geldboete met twee jaar wordt verlengd.
5. De tenuitvoerleggingstermijn loopt niet gedurende de tijd dat de tenuitvoerlegging aan een vreemde staat is overgedragen, zolang Onze Minister van de autoriteiten van die staat geen mededeling, houdende een beslissing omtrent de overname van de tenuitvoerlegging, heeft ontvangen.
Dit lid bepaalt dat de tenuitvoerleggingstermijn niet loopt (gepauzeerd is) gedurende de periode dat de uitvoering van de straf is overgedragen aan een ander land (een vreemde staat). Deze pauze duurt voort zolang Onze Minister nog geen bericht (mededeling) heeft ontvangen van de autoriteiten van dat andere land waarin hun beslissing staat over het al dan niet overnemen van de tenuitvoerlegging.
6. Indien, nadat de tenuitvoerlegging door een vreemde staat is overgenomen, die staat afstand doet van zijn recht tot tenuitvoerlegging ten behoeve van Nederland, begint een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn op de dag waarop Onze Minister de mededeling van de autoriteiten van die staat omtrent de afstand heeft ontvangen.
Dit lid beschrijft de situatie waarin, nadat een ander land (een vreemde staat) de tenuitvoerlegging heeft overgenomen, dat land besluit om zijn recht op tenuitvoerlegging op te geven ten gunste van Nederland. In dat geval begint een nieuwe tenuitvoerleggingstermijn te lopen op de dag dat Onze Minister het bericht (de mededeling) van de autoriteiten van dat land over deze afstand (het opgeven van het recht) heeft ontvangen.
7. De tenuitvoerleggingstermijn loopt ten aanzien van veroordelingen tot betaling als bedoeld in artikel 358, vierde lid, onder a tot en met c, van de Faillissementswet niet gedurende de tijd dat de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op de veroordeelde van toepassing is.
Dit lid stelt dat de tenuitvoerleggingstermijn niet loopt (gepauzeerd is) voor veroordelingen tot betaling die specifiek genoemd worden in artikel 358, vierde lid, onderdelen a tot en met c, van de Faillissementswet. Dit geldt gedurende de periode dat de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is op de veroordeelde.
8. De tenuitvoerleggingstermijn loopt ten aanzien van geldsommen, tot betaling waarvan de veroordeelde op grond van een vonnis, arrest of strafbeschikking verplicht is, niet gedurende de tijd dat op grond van artikel 5 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening een afkoelingsperiode is afgekondigd voor de veroordeelde.
Dit lid bepaalt dat de tenuitvoerleggingstermijn niet loopt (gepauzeerd is) voor geldsommen die een veroordeelde moet betalen op basis van een vonnis, arrest of strafbeschikking. Dit is het geval gedurende de periode dat er voor de veroordeelde een afkoelingsperiode is ingesteld op grond van artikel 5 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.