Artikel 552f (Bevoegdheid en procedure onttrekking voorwerpen)
1. Bevoegd tot het geven van beschikkingen als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onder 4°, van het Wetboek van Strafrecht is het gerecht waarvoor de zaak in eerste aanleg zal worden vervolgd, is vervolgd of had kunnen worden vervolgd.
2. De beschikking wordt niet gegeven dan op een met redenen omklede vordering van de officier van justitie.
3. Is bekend aan wie de voorwerpen toebehoren waarvan de onttrekking aan het verkeer wordt gevorderd, dan wordt hem een afschrift van de vordering betekend.
4. De behandeling van de vordering door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.
5. De beschikking wordt onverwijld aan de belanghebbende, zo deze bekend is, betekend.
6. De officier van justitie kan binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking beroep in cassatie instellen en de belanghebbende binnen veertien dagen na de betekening.
7. De belanghebbende die beroep in cassatie heeft ingesteld of ingevolge het vierde lid van dit artikel is gehoord, kan geen beklag doen overeenkomstig artikel 552b.
Uitleg in duidelijke taal
1. Bevoegd tot het geven van beschikkingen als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onder 4°, van het Wetboek van Strafrecht is het gerecht waarvoor de zaak in eerste aanleg zal worden vervolgd, is vervolgd of had kunnen worden vervolgd.
Dit betekent dat het gerecht dat de bevoegdheid heeft om beslissingen (beschikkingen) te nemen zoals bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onder 4°, van het Wetboek van Strafrecht (welke betrekking hebben op de onttrekking van voorwerpen aan het verkeer), het gerecht is waar de strafzaak in de eerste fase van de rechtspleging (eerste aanleg) zal worden behandeld, is behandeld, of had kunnen worden behandeld.
2. De beschikking wordt niet gegeven dan op een met redenen omklede vordering van de officier van justitie.
Dit houdt in dat de beslissing (beschikking) tot onttrekking aan het verkeer alleen wordt genomen als de officier van justitie hierom verzoekt middels een vordering die is voorzien van een onderbouwing (met redenen omkleed).
3. Is bekend aan wie de voorwerpen toebehoren waarvan de onttrekking aan het verkeer wordt gevorderd, dan wordt hem een afschrift van de vordering betekend.
Dit betekent dat, indien de identiteit bekend is van de persoon aan wie de voorwerpen toebehoren waarvan de onttrekking aan het verkeer wordt geëist (gevorderd), aan deze persoon een kopie (afschrift) van de vordering officieel wordt overhandigd of medegedeeld (betekend).
4. De behandeling van de vordering door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.
Dit bepaalt dat de zitting van de raadkamer waarin de vordering tot onttrekking aan het verkeer wordt behandeld, toegankelijk is voor het publiek (in het openbaar plaatsvindt).
5. De beschikking wordt onverwijld aan de belanghebbende, zo deze bekend is, betekend.
Dit betekent dat de beslissing (beschikking) zonder onnodige vertraging (onverwijld) officieel wordt overhandigd of medegedeeld (betekend) aan de persoon die een direct belang heeft bij de zaak (de belanghebbende), mits diens identiteit bekend is.
6. De officier van justitie kan binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking beroep in cassatie instellen en de belanghebbende binnen veertien dagen na de betekening.
Dit lid stelt dat de officier van justitie de mogelijkheid heeft om binnen een termijn van veertien dagen, gerekend vanaf de datum die op de beschikking staat (dagtekening), beroep bij de Hoge Raad (beroep in cassatie) in te stellen. De belanghebbende heeft eveneens de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen, maar zijn termijn van veertien dagen begint te lopen vanaf het moment dat de beschikking aan hem officieel is overhandigd of medegedeeld (betekening).
7. De belanghebbende die beroep in cassatie heeft ingesteld of ingevolge het vierde lid van dit artikel is gehoord, kan geen beklag doen overeenkomstig artikel 552b.
Dit betekent dat een belanghebbende die gebruik heeft gemaakt van het recht om beroep in cassatie in te stellen, of die conform het bepaalde in het vierde lid van dit artikel (openbare behandeling door de raadkamer) is gehoord, niet de mogelijkheid heeft om een klacht (beklag) in te dienen volgens de procedure van artikel 552b (dat handelt over beklag tegen bijvoorbeeld inbeslagneming).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:963 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:964 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:965 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:865 - Parket bij de Hoge Raad - 26 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4121 - Rechtbank Midden-Nederland - 29 juli 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6084 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 2 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:3775 - Rechtbank Midden-Nederland - 21 juli 2025
ECLI:NL:HR:2025:1121 - Hoge Raad - 15 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:16869 - Rechtbank legt TBS op zonder vastgestelde stoornis na ernstige gewelds- en zedenfeiten - 15 september 2025
De rechtbank legt tbs met dwangverpleging op, ondanks het feit dat deskundigen geen stoornis vaststelden. De rechtbank acht een stoornis aannemelijk op basis van een patroon van middelengebruik, waanideeën en daaropvolgend geweld dat uit het dossier blijkt. Verklaringen van een slachtoffer over vrijwillige seks worden terzijde geschoven.
ECLI:NL:PHR:2025:886 - Parket bij de Hoge Raad - 26 augustus 2025
ECLI:NL:HR:2025:1032 - Geldelijke tegemoetkoming bij onttrekking verkeer: motivering en onevenredige benadeling - 1 juli 2025
Bij een verzoek om geldelijke tegemoetkoming wegens onttrekking aan het verkeer moet de rechter de waarde van het voorwerp en het gedrag van de eigenaar betrekken. Een afwijzing is onvoldoende gemotiveerd als deze factoren niet worden meegewogen in de beoordeling of de eigenaar onevenredig wordt getroffen.