Artikel 5.4.10. (Kennisgeving rechtsmiddelen) (Kennisgeving rechtsmiddelen Europees onderzoeksbevel)
1. De betrokkene bij wie in het kader van uitvoering van een Europees onderzoeksbevel voorwerpen in beslag zijn genomen danwel gegevens zijn gevorderd, of bij wie gegevens zijn vastgelegd tijdens een doorzoeking of onderzoek in een geautomatiseerd werk, aan wie een vordering medewerking te verlenen aan het ontsleutelen van gegevens is gedaan, of die een vordering heeft ontvangen om gegevens te bewaren en beschikbaar te houden, alsmede de betrokkene bij wie ontoegankelijkmaking van gegevens, aangetroffen in een geautomatiseerd werk, als bedoeld in artikel 125o, heeft plaatsgevonden wordt, indien de geheimhouding van het onderzoek daardoor niet in het gedrang komt, in kennis gesteld van zijn bevoegdheid om binnen veertien dagen na kennisgeving een klaagschrift ingevolge artikel 552a in te dienen bij de rechtbank.
2. Indien de officier van justitie redenen heeft om aan te nemen dat een inbeslaggenomen voorwerp niet uitsluitend aan de beslagene toebehoort of gevorderde of vastgelegde gegevens in overwegende mate betrekking hebben op een andere persoon dan bij wie deze zijn gevorderd, doet hij de nodige naspeuringen naar deze directe belanghebbende in Nederland teneinde hem een kennisgeving bedoeld in het eerste lid te doen toekomen.
3. De artikelen 552a, eerste tot en met zevende lid, 552d, eerste en tweede lid, en 552e, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de rechter geen onderzoek doet naar de gronden voor het uitvaardigen van het bevel, waarvan de uitvoering heeft geleid tot indiening van het klaagschrift.
4. De rechtbank beslist binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift. Indien beroep in cassatie wordt ingesteld, beslist de Hoge Raad binnen negentig dagen na indiening van de schriftuur. Artikel 447 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn voor indiening van middelen van cassatie veertien dagen bedraagt.
5. Indien een klaagschrift is ingediend, stelt de officier van justitie de uitvaardigende autoriteit daarvan onverwijld in kennis, onder vermelding van de gronden van het klaagschrift. De uitvaardigende autoriteiten worden op dezelfde wijze van de beslissing op het klaagschrift in kennis gesteld.
Uitleg in duidelijke taal
1. De betrokkene bij wie in het kader van uitvoering van een Europees onderzoeksbevel voorwerpen in beslag zijn genomen danwel gegevens zijn gevorderd, of bij wie gegevens zijn vastgelegd tijdens een doorzoeking of onderzoek in een geautomatiseerd werk, aan wie een vordering medewerking te verlenen aan het ontsleutelen van gegevens is gedaan, of die een vordering heeft ontvangen om gegevens te bewaren en beschikbaar te houden, alsmede de betrokkene bij wie ontoegankelijkmaking van gegevens, aangetroffen in een geautomatiseerd werk, als bedoeld in artikel 125o, heeft plaatsgevonden wordt, indien de geheimhouding van het onderzoek daardoor niet in het gedrang komt, in kennis gesteld van zijn bevoegdheid om binnen veertien dagen na kennisgeving een klaagschrift ingevolge artikel 552a in te dienen bij de rechtbank.
- Bij de betrokkene zijn voorwerpen in beslag genomen of gegevens gevorderd.
- Bij de betrokkene zijn gegevens vastgelegd tijdens een doorzoeking of een onderzoek in een geautomatiseerd werk.
- Aan de betrokkene is een vordering gedaan om medewerking te verlenen aan het ontsleutelen van gegevens.
- De betrokkene heeft een vordering ontvangen om gegevens te bewaren en beschikbaar te houden.
- Bij de betrokkene heeft ontoegankelijkmaking van gegevens, zoals bedoeld in artikel 125o, plaatsgevonden die zijn aangetroffen in een geautomatiseerd werk. Indien de geheimhouding van het onderzoek hierdoor niet wordt geschaad, wordt de betreffende persoon in kennis gesteld van zijn bevoegdheid om binnen veertien dagen na deze kennisgeving een klaagschrift in te dienen bij de rechtbank, conform artikel 552a.
2. Indien de officier van justitie redenen heeft om aan te nemen dat een inbeslaggenomen voorwerp niet uitsluitend aan de beslagene toebehoort of gevorderde of vastgelegde gegevens in overwegende mate betrekking hebben op een andere persoon dan bij wie deze zijn gevorderd, doet hij de nodige naspeuringen naar deze directe belanghebbende in Nederland teneinde hem een kennisgeving bedoeld in het eerste lid te doen toekomen.
Dit lid legt een plicht op aan de officier van justitie. Als de officier van justitie vermoedt dat een voorwerp dat in beslag is genomen niet alleen van de persoon is bij wie het in beslag is genomen (de beslagene), of als gevorderde of vastgelegde gegevens grotendeels (in overwegende mate) betrekking hebben op een andere persoon dan degene bij wie ze zijn gevorderd, dan moet de officier van justitie onderzoek doen (de nodige naspeuringen) naar deze andere directe belanghebbende persoon in Nederland. Het doel hiervan is om deze directe belanghebbende ook de kennisgeving te sturen die in het eerste lid wordt genoemd (over het recht om een klaagschrift in te dienen).
3. De artikelen 552a, eerste tot en met zesde lid, 552d, eerste en tweede lid, en 552e, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de rechter geen onderzoek doet naar de gronden voor het uitvaardigen van het bevel, waarvan de uitvoering heeft geleid tot indiening van het klaagschrift.
Dit lid stelt dat bepaalde artikelen (artikel 552a, eerste tot en met zesde lid, artikel 552d, eerste en tweede lid, en artikel 552e, eerste lid) op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) gelden in de context van dit artikel. Een belangrijke voorwaarde hierbij is (met dien verstande dat) dat de rechter niet zal onderzoeken waarom het oorspronkelijke Europees onderzoeksbevel is uitgevaardigd, ook al heeft de uitvoering van dat bevel geleid tot het indienen van het klaagschrift.
4. De rechtbank beslist binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift. Indien beroep in cassatie wordt ingesteld, beslist de Hoge Raad binnen negentig dagen na indiening van de schriftuur. Artikel 447 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn voor indiening van middelen van cassatie veertien dagen bedraagt.
Dit lid stelt termijnen voor beslissingen. De rechtbank moet binnen dertig dagen beslissen nadat zij een klaagschrift heeft ontvangen. Als er beroep in cassatie wordt ingesteld (een beroep bij de Hoge Raad), dan moet de Hoge Raad binnen negentig dagen beslissen nadat de schriftuur (het document waarin de redenen voor cassatie staan) is ingediend. Artikel 447 is op een vergelijkbare manier van toepassing, met de specificatie (met dien verstande dat) dat de termijn om middelen van cassatie (de gronden voor het cassatieberoep) in te dienen, veertien dagen is.
5. Indien een klaagschrift is ingediend, stelt de officier van justitie de uitvaardigende autoriteit daarvan onverwijld in kennis, onder vermelding van de gronden van het klaagschrift. De uitvaardigende autoriteiten worden op dezelfde wijze van de beslissing op het klaagschrift in kennis gesteld.
Dit lid beschrijft de informatieplicht van de officier van justitie. Als er een klaagschrift is ingediend, moet de officier van justitie de autoriteit die het Europees onderzoeksbevel heeft uitgevaardigd (de uitvaardigende autoriteit) daarvan direct (onverwijld) op de hoogte stellen. Daarbij moet hij ook de redenen (de gronden) van het klaagschrift vermelden. De uitvaardigende autoriteiten worden op eenzelfde manier geïnformeerd over de beslissing die op het klaagschrift is genomen.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:1058 - Parket bij de Hoge Raad - 7 oktober 2025
ECLI:NL:HR:2025:1234 - Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:757 - Parket bij de Hoge Raad - 8 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:8713 - Rechtbank Rotterdam - 4 juli 2025
ECLI:NL:HR:2025:1343 - Geen cassatieberoep tegen beklag na Europees bevriezingsbevel - 23 september 2025
De Hoge Raad oordeelt dat cassatieberoep tegen een beschikking op een klaagschrift over beslag op basis van een Europees bevriezingsbevel niet ontvankelijk is. Artikel 5.5.18 Sv verklaart artikel 552, onder d, lid 2 Sv, dat cassatieberoep openstelt, niet van overeenkomstige toepassing op deze procedure.