Artikel 241 (Alleen proceskosten voor voorbereiding gedingstukken en instructie)
Ter zake van verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, kan jegens de wederpartij geen vergoeding op grond van artikel 96, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek worden toegekend, maar zijn alleen de regels betreffende proceskosten van toepassing. Dit artikel is niet van toepassing ter zake van kosten als bedoeld in artikel 96, vijfde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Uitleg in duidelijke taal
Ter zake van verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak, kan jegens de wederpartij geen vergoeding op grond van artikel 96, tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek worden toegekend, maar zijn alleen de regels betreffende proceskosten van toepassing. Dit artikel is niet van toepassing ter zake van kosten als bedoeld in artikel 96, vijfde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Deze bepaling geldt echter niet voor kosten zoals bedoeld in artikel 96, vijfde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:966 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4662 - Rechtbank Midden-Nederland - 20 augustus 2025
ECLI:NL:HR:2025:1081 - Oneerlijk proceskostenbeding: Hoge Raad stelt prejudiciële vraag aan HvJEU - 4 juli 2025
Een beding dat de consument verplicht alle gerechtelijke kosten van de verhuurder te betalen is oneerlijk. De Hoge Raad vraagt het HvJEU of na schrapping van dit beding de rechter de consument nog mag veroordelen in de proceskosten op basis van het nationale procesrecht (art. 237 Rv).
ECLI:NL:RBGEL:2025:7733 - Rechtbank Gelderland - 24 september 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2432 - Hof oordeelt over verdeling nalatenschap, verzwegen Bitcoins en opslagkosten - 16 september 2025
In een erfrechtelijk geschil oordeelt het hof dat een erfgenaam onvoldoende heeft gesteld dat spullen bij leven zijn geschonken. Een beroep op verbeurdverklaring (art. 3:194 lid 2 BW) faalt wegens het ontbreken van opzet tot verheimelijking. Kosten voor opslag van inboedel komen wel voor rekening van de nalatenschap.