Artikel 225 (Schorsing van het geding)
1. Gronden voor schorsing van het geding zijn:
a. de dood van een partij; b. verandering van de persoonlijke staat van een partij; c. het ophouden van de betrekkingen waarin een partij het geding voerde, hetzij ten gevolge van rechtsopvolging onder algemene titel op een ander, hetzij door een andere oorzaak.
2. Schorsing vindt plaats door betekening van de ingeroepen grond voor de schorsing aan de wederpartij dan wel door een daartoe strekkende akte ter rolle. Bij gebreke hiervan wordt het geding op naam van de oorspronkelijke partij voortgezet.
3. Alle proceshandelingen, verricht nadat de schorsing is ingetreden, zijn nietig.
4. Schorsing kan niet meer plaatsvinden nadat de dag is bepaald waarop het vonnis zal worden uitgesproken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Gronden voor schorsing van het geding zijn:
Dit betekent dat de redenen (gronden) waarom een juridische procedure (geding) tijdelijk kan worden stopgezet (schorsing) de volgende zijn:
a. de dood van een partij;
Dit houdt in: het overlijden van een van de betrokkenen (partij) in de procedure.
b. verandering van de persoonlijke staat van een partij;
Dit houdt in: een wijziging in de juridische status (persoonlijke staat) van een van de betrokkenen (partij) in de procedure.
c. het ophouden van de betrekkingen waarin een partij het geding voerde, hetzij ten gevolge van rechtsopvolging onder algemene titel op een ander, hetzij door een andere oorzaak.
Dit betekent: de situatie waarin de hoedanigheid (betrekkingen) op basis waarvan een partij de procedure voerde, niet langer bestaat. Dit kan komen doordat de rechten en plichten van die partij onder algemene titel (zoals bij erfopvolging) zijn overgegaan op een ander, of door een andere reden.
2. Schorsing vindt plaats door betekening van de ingeroepen grond voor de schorsing aan de wederpartij dan wel door een daartoe strekkende akte ter rolle. Bij gebreke hiervan wordt het geding op naam van de oorspronkelijke partij voortgezet.
Dit houdt in dat de schorsing van de procedure tot stand komt doordat de reden voor de schorsing (de ingeroepen grond) officieel wordt meegedeeld (betekening) aan de andere partij (wederpartij). Een alternatief is dat een speciaal daarvoor opgesteld schriftelijk stuk (akte) bij de administratie van de rechtbank (ter rolle) wordt ingediend. Als dit niet gebeurt (bij gebreke hiervan), dan gaat de procedure verder op naam van de oorspronkelijke partij.
3. Alle proceshandelingen, verricht nadat de schorsing is ingetreden, zijn nietig.
Dit betekent dat alle handelingen die in de procedure (proceshandelingen) worden uitgevoerd nadat de schorsing is begonnen (ingetreden), ongeldig (nietig) zijn.
4. Schorsing kan niet meer plaatsvinden nadat de dag is bepaald waarop het vonnis zal worden uitgesproken.
Dit houdt in dat een schorsing van de procedure niet meer mogelijk is (kan niet meer plaatsvinden) vanaf het moment dat de datum is vastgesteld waarop de rechter zijn beslissing (vonnis) bekend zal maken (zal worden uitgesproken).