Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Negende afdeling. Bewijs
§ 8. Voorlopige bewijsverrichtingen
Artikel 198

Artikel 198 (Beslissing verzoek voorlopige bewijsverrichtingen)

Laatste versie

1. Op het verzoek om een of meer voorlopige bewijsverrichtingen wordt pas beslist nadat een behandeling heeft plaatsgevonden, waartoe de verzoeker en de wederpartij worden opgeroepen. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven als de wederpartij onbekend is, in geval van onverwijlde spoed of als de opgeroepen wederpartij schriftelijk heeft meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek.

2. Als de rechter het verzoek om een of meer voorlopige bewijsverrichtingen toestaat, bepaalt hij de dag waarop de verzoeker uiterlijk een afschrift van het verzoekschrift, als dit nog niet is toegezonden, en van de beschikking aan de wederpartij, als die bekend is, moet doen toekomen. Een afschrift van het verzoekschrift en van de beschikking wordt bij aangetekende brief verzonden of bij exploot betekend.

Uitleg in duidelijke taal

1. Op het verzoek om een of meer voorlopige bewijsverrichtingen wordt pas beslist nadat een behandeling heeft plaatsgevonden, waartoe de verzoeker en de wederpartij worden opgeroepen. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven als de wederpartij onbekend is, in geval van onverwijlde spoed of als de opgeroepen wederpartij schriftelijk heeft meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek.

Dit lid stelt dat er pas een beslissing wordt genomen over een verzoek voor één of meer voorlopige bewijsverrichtingen nadat er een behandeling heeft plaatsgevonden. Voor deze behandeling worden de verzoeker en de wederpartij opgeroepen. Een mondelinge behandeling kan echter achterwege blijven (is niet nodig) in de volgende situaties:

  • als de wederpartij onbekend is;
  • in geval van onverwijlde spoed (directe noodzaak);
  • of als de opgeroepen wederpartij schriftelijk heeft meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de inwilliging (het goedkeuren) van het verzoek.

2. Als de rechter het verzoek om een of meer voorlopige bewijsverrichtingen toestaat, bepaalt hij de dag waarop de verzoeker uiterlijk een afschrift van het verzoekschrift, als dit nog niet is toegezonden, en van de beschikking aan de wederpartij, als die bekend is, moet doen toekomen. Een afschrift van het verzoekschrift en van de beschikking wordt bij aangetekende brief verzonden of bij exploot betekend.

Dit lid regelt dat als de rechter het verzoek om een of meer voorlopige bewijsverrichtingen toestaat, hij een uiterste datum vaststelt. De verzoeker moet uiterlijk op die dag een afschrift (kopie) van het verzoekschrift (indien nog niet eerder verzonden) en van de beschikking (rechterlijke beslissing) aan de wederpartij doen toekomen, mits de wederpartij bekend is. Een afschrift van het verzoekschrift en van de beschikking wordt verzonden per aangetekende brief of betekend bij exploot (officieel overhandigd door een deurwaarder).

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

7 uitspraken gevonden
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:6303 - Rechtbank Amsterdam - 3 september 2025

ECLI:NL:RBAMS:2025:63033 september 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:2330 - Hof benoemt deskundige voor causaal verband na vastgestelde tekortkoming - 16 september 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:233016 september 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het Gerechtshof Amsterdam benoemt in een tussenarrest een deskundige om het causaal verband tussen een vastgestelde tekortkoming en de ontstane schade (oeverinscharing) te onderzoeken. Het hof wijkt af van de hoofdregel van artikel 195 Rv en verdeelt het voorschot voor de deskundige gelijkelijk over beide partijen.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:1827 - Gerechtshof Amsterdam - 15 juli 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:182715 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:4240 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 juli 2025

ECLI:NL:GHARL:2025:42408 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:5896 - Rechtbank Oost-Brabant - 24 september 2025

ECLI:NL:RBOBR:2025:589624 september 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Bouwrecht
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5138 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 31 juli 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:513831 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:1814 - Gerechtshof Amsterdam - 15 juli 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:181415 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht