Artikel 151 (Dwingend bewijs en vrijheid van tegenbewijs)
1. Dwingend bewijs houdt in dat de rechter verplicht is de inhoud van bepaalde bewijsmiddelen als waar aan te nemen dan wel verplicht is de bewijskracht te erkennen die de wet aan bepaalde gegevens verbindt.
2. Tegenbewijs, ook tegen dwingend bewijs, staat vrij, tenzij de wet het uitsluit.
Uitleg in duidelijke taal
1. Dwingend bewijs houdt in dat de rechter verplicht is de inhoud van bepaalde bewijsmiddelen als waar aan te nemen dan wel verplicht is de bewijskracht te erkennen die de wet aan bepaalde gegevens verbindt.
Dit betekent dat dwingend bewijs inhoudt dat de rechter verplicht is om óf de inhoud van bepaalde bewijsmiddelen als waar aan te nemen, óf de rechter verplicht is de bewijskracht te erkennen die de wet aan bepaalde gegevens verbindt.
2. Tegenbewijs, ook tegen dwingend bewijs, staat vrij, tenzij de wet het uitsluit.
Dit houdt in dat het leveren van tegenbewijs, ook tegen dwingend bewijs, is toegestaan (staat vrij), behalve als de wet dit expliciet uitsluit.