Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Achtste afdeling. Verzet
Artikel 147

Artikel 147 (Gevolgen verzet, griffierecht, verstekvonnis)

Laatste versie

1. Door het verzet wordt de instantie heropend. Het geding verloopt als in de vijfde afdeling bepaald, met dien verstande dat het exploot van verzet als conclusie van antwoord geldt.

2. Was het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde verleend wegens het niet tijdig voldoen van het door hem verschuldigde griffierecht, dan zorgt de oorspronkelijk gedaagde dat het verschuldigde griffierecht is voldaan op de eerste roldatum van het verzet. Is het verschuldigde griffierecht, bedoeld in de eerste zin, niet alsnog tijdig voldaan, dan bekrachtigt de rechter het verstekvonnis.

3. Was het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde verleend wegens het niet verschijnen in het geding, dan houdt de rechter de zaak aan zolang de gedaagde het verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan en de termijn genoemd in artikel 3, derde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt. De tweede zin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

4. Artikel 127a, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Door het verzet wordt de instantie heropend. Het geding verloopt als in de vijfde afdeling bepaald, met dien verstande dat het exploot van verzet als conclusie van antwoord geldt.

Dit betekent dat wanneer verzet wordt aangetekend, de instantie (de rechtszaak) heropend wordt. De procedure (het geding) zal dan verlopen zoals bepaald in de vijfde afdeling van dit wetboek, met dien verstande dat (met die specificatie dat) het exploot van verzet (het officiële document waarmee verzet wordt ingesteld) als conclusie van antwoord geldt.

2. Was het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde verleend wegens het niet tijdig voldoen van het door hem verschuldigde griffierecht, dan zorgt de oorspronkelijk gedaagde dat het verschuldigde griffierecht is voldaan op de eerste roldatum van het verzet. Is het verschuldigde griffierecht, bedoeld in de eerste zin, niet alsnog tijdig voldaan, dan bekrachtigt de rechter het verstekvonnis.

Indien het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde was verleend omdat deze het door hem verschuldigde griffierecht niet tijdig had voldaan, dan moet de oorspronkelijk gedaagde ervoor zorgen dat het verschuldigde griffierecht is voldaan op de eerste roldatum van het verzet. Als het verschuldigde griffierecht, bedoeld in de eerste zin, niet alsnog tijdig is voldaan, dan bekrachtigt de rechter het verstekvonnis.

3. Was het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde verleend wegens het niet verschijnen in het geding, dan houdt de rechter de zaak aan zolang de gedaagde het verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan en de termijn genoemd in artikel 3, derde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt. De tweede zin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Indien het verstek tegen de oorspronkelijk gedaagde was verleend omdat deze niet was verschenen in het geding, dan houdt de rechter de zaak aan. De rechter stelt de behandeling van de zaak uit zolang de gedaagde het verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan én de termijn genoemd in artikel 3, derde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt. De tweede zin van het tweede lid (die stelt dat de rechter het verstekvonnis bekrachtigt als het griffierecht niet tijdig wordt voldaan) is hierop van overeenkomstige toepassing.

4. Artikel 127a, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat artikel 127a, derde en vierde lid, van dit wetboek ook hier op een vergelijkbare manier (dus van overeenkomstige toepassing) gelden.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

4 uitspraken gevonden