Artikel 111 (Parket en taken procureur-generaal Hoge Raad)
1. Er is een parket bij de Hoge Raad, aan het hoofd waarvan de procureur-generaal bij de Hoge Raad staat.
2. De procureur-generaal bij de Hoge Raad is belast met:
a. de vervolging van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen begaan door de leden van de Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen; b. het nemen van aan de Hoge Raad uit te brengen conclusies in de bij de wet bepaalde gevallen; c. de instelling van cassatie «in het belang der wet»; d. de instelling van vorderingen tot het door de Hoge Raad nemen van beslissingen als bedoeld in hoofdstuk 6A van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
3. In de gevallen waarin de Hoge Raad ten principale recht doet, neemt de procureur-generaal bij de Hoge Raad de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 125, waar.
4. Bij de wet kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad ook met andere taken worden belast.
5. De bevoegdheden van de procureur-generaal kunnen, tenzij de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet, mede worden uitgeoefend door de plaatsvervangend procureur-generaal en door advocaten-generaal.
Uitleg in duidelijke taal
1. Er is een parket bij de Hoge Raad, aan het hoofd waarvan de procureur-generaal bij de Hoge Raad staat.
Dit lid stelt vast dat er een kantoor, het parket, is gevestigd bij de Hoge Raad. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de leiding over dit parket.
2. De procureur-generaal bij de Hoge Raad is belast met:
Dit lid specificeert dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad de verantwoordelijkheid draagt voor (belast is met) de hiernavolgende taken:
a. de vervolging van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen begaan door de leden van de Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen;
Dit betreft de taak om strafrechtelijke vervolging in te stellen voor ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen die zijn begaan door leden van de Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen.
b. het nemen van aan de Hoge Raad uit te brengen conclusies in de bij de wet bepaalde gevallen;
Dit betreft de taak om in de gevallen die door de wet zijn aangewezen (bij de wet bepaalde gevallen), conclusies op te stellen en deze aan de Hoge Raad voor te leggen (uit te brengen).
c. de instelling van cassatie «in het belang der wet»;
Dit betreft de taak om het rechtsmiddel cassatie «in het belang der wet» in te stellen (te initiëren).
d. de instelling van vorderingen tot het door de Hoge Raad nemen van beslissingen als bedoeld in hoofdstuk 6A van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
Dit betreft de taak om vorderingen in te dienen met het doel dat de Hoge Raad beslissingen neemt zoals gespecificeerd in hoofdstuk 6A van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
3. In de gevallen waarin de Hoge Raad ten principale recht doet, neemt de procureur-generaal bij de Hoge Raad de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 125, waar.
Dit lid bepaalt dat in situaties waarin de Hoge Raad rechtspreekt over de hoofdzaak zelf (ten principale recht doet), de procureur-generaal bij de Hoge Raad de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie, zoals omschreven in artikel 125, uitoefent (waar[neemt]).
4. Bij de wet kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad ook met andere taken worden belast.
Dit lid opent de mogelijkheid dat aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad, door middel van een wet (bij de wet), ook additionele taken kunnen worden toegewezen (worden belast).
5. De bevoegdheden van de procureur-generaal kunnen, tenzij de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet, mede worden uitgeoefend door de plaatsvervangend procureur-generaal en door advocaten-generaal.
Dit lid regelt dat de bevoegdheden van de procureur-generaal ook kunnen worden uitgeoefend door de plaatsvervangend procureur-generaal en door advocaten-generaal. Een uitzondering hierop is wanneer de specifieke aard van een bevoegdheid zich ertegen verzet dat deze door anderen dan de procureur-generaal zelf wordt uitgeoefend.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:2027 - Bevoegdheid rechter bij Gemeenschapsmodel: Hoge Raad stelt prejudiciële vraag aan HvJEU
De Hoge Raad stelt een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de EU over de vraag of de Gemeenschapsmodellenverordening (GModVo) lidstaten toestaat om de bevoegdheid voor voorlopige maatregelen exclusief toe te wijzen aan de gespecialiseerde rechtbank voor het Gemeenschapsmodel.