Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Rechtspraak
AFDELING 6. RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK
Paragraaf 4. Toezicht
Artikel 106

Artikel 106 (Vernietiging beslissingen Raad voor de Rechtspraak)

Laatste versie

1. Een beslissing van de Raad ter uitvoering van de in artikel 91 genoemde taken kan op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit worden vernietigd indien de beslissing in strijd is met het recht of het belang van een goede bedrijfsvoering van de rechterlijke organisatie. Een beslissing van de Raad als bedoeld in artikel 21a, eerste lid, kan op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit worden vernietigd wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

2. De artikelen 8:4, onderdeel a, 10:36, 10:37 en 10:38 tot en met 10:45 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2012. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

1. Een beslissing van de Raad ter uitvoering van de in artikel 91 genoemde taken kan op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit worden vernietigd indien de beslissing in strijd is met het recht of het belang van een goede bedrijfsvoering van de rechterlijke organisatie. Een beslissing van de Raad als bedoeld in artikel 21a, eerste lid, kan op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit worden vernietigd wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Dit eerste lid bepaalt dat een beslissing van de Raad, genomen ter uitvoering van de in artikel 91 genoemde taken, kan worden vernietigd. Dit gebeurt op voordracht van Onze Minister en bij koninklijk besluit. Vernietiging is mogelijk indien de beslissing in strijd is met het recht of het belang van een goede bedrijfsvoering van de rechterlijke organisatie. Verder stelt dit lid dat een beslissing van de Raad als bedoeld in artikel 21a, eerste lid, eveneens op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit kan worden vernietigd. De reden voor deze vernietiging moet zijn wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

2. De artikelen 8:4, onderdeel a, 10:36, 10:37 en 10:38 tot en met 10:45 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit tweede lid geeft aan dat de artikelen 8:4, onderdeel a, 10:36, 10:37 en 10:38 tot en met 10:45 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing zijn. Dit betekent dat deze specifieke bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht op een vergelijkbare wijze gelden voor de situaties en procedures die onder dit artikel vallen.