Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. De bijhouding van de basisregistratie
Afdeling 1. Ingezetenen
§ 5. De verplichtingen van de burger
Artikel 2.38

Artikel 2.38

Laatste versie

1 Degene die naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in Nederland verblijf zal houden, meldt zich uiterlijk op de vijfde dag na de aanvang van zijn verblijf in persoon bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij zijn woonadres heeft om daarbij schriftelijk aangifte van verblijf en adres te doen. Indien hij geen woonadres heeft, kiest hij een briefadres en meldt hij zich binnen de gestelde termijn bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij zijn briefadres heeft om de bedoelde aangifte te doen.

2 Hij doet in de aangifte mededeling van de gegevens over zijn toekomstig verblijf in Nederland, over zijn adres in de gemeente en over het vorige verblijf buiten Nederland.

3 Hij geeft bij de aangifte de inlichtingen en legt de geschriften over ter zake van feiten betreffende zijn burgerlijke staat, zijn nationaliteit en zijn eerder verblijf in Nederland, die noodzakelijk zijn voor de bijhouding met betrekking tot hem van de basisregistratie. Op verzoek van het college van burgemeester en wethouders legt hij van een geschrift een door een beëdigde vertaler vervaardigde Nederlandse vertaling over. Indien hij zich in Nederland vestigt, komende vanuit Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een van de openbare lichamen, legt hij een hem betreffend verhuisbericht over, verstrekt door de verantwoordelijke voor de verwerking van gegevens in de basisadministratie in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een van de openbare lichamen, waar hij laatstelijk als ingezetene was ingeschreven.

4 Degene die naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in Nederland verblijf zal houden, doet aangifte van verblijf en adres overeenkomstig het eerste tot en met het derde lid, op het moment dat hij ophoudt te behoren tot een categorie als bedoeld in artikel 2.6.

5 In een geval als bedoeld in het vierde lid vangt de in het eerste lid bedoelde termijn van vijf dagen aan met ingang van de dag na die waarop een in dat lid bedoelde situatie is ingetreden.

6 Aangifte van verblijf en adres blijft achterwege indien:

a. het verblijf aanvangt door geboorte en inschrijving plaatsvindt op grond van de geboorteakte,

b. de betrokkene behoort tot een categorie van personen als bedoeld in artikel 2.6, of

c. de betrokkene een vreemdeling is die geen rechtmatig verblijf geniet.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad84x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:483 - Naheffing motorrijtuigenbelasting buitenlands kenteken: bewijsvermoedens, tegenbewijs en Unierecht

ECLI:NL:HR:2019:4835 april 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de naheffingsregels voor motorrijtuigenbelasting bij buitenlandse kentekens, inclusief bewijsvermoedens, niet in strijd zijn met het Unierecht, mits de naheffingstermijn beperkt blijft. De belastingplichtige mag tegenbewijs leveren voor de aanvang en voor tussenliggende perioden van het houderschap.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3323

ECLI:NL:HR:2015:332317 november 2015Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:2101 - Betekening exploot met geheim adres is geldig zonder onredelijke benadeling

ECLI:NL:HR:2020:210118 december 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het ontbreken van een woonadres in een exploot wegens een geheimhoudingsindicatie leidt niet tot nietigheid, zolang de identiteit van de persoon vaststaat en deze niet onredelijk in zijn verdedigingsbelang is geschaad. De mededeling van de deurwaarder is voldoende voor een rechtsgeldige betekening.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1052 - Hoge Raad: BRP-briefadres geldt als gekozen woonplaats voor betekening

ECLI:NL:HR:2019:105228 juni 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een in de BRP opgenomen briefadres kwalificeert als een gekozen woonplaats in de zin van artikel 1:15 BW. Exploitanten moeten exploten aan dit adres betekenen, niet via openbare betekening. Dit verhoogt de kans dat het exploot de betrokkene daadwerkelijk bereikt.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Personen En Familierecht