Terug naar bibliotheek
Voorschrift Vreemdelingen 2000Bijlage 8aaa. behorend bij artikel 3.20a, vijfde lid, Voorschrift Vreemdelingen 2000

Bijlage 8aaa. behorend bij artikel 3.20a, vijfde lid, Voorschrift Vreemdelingen 2000

Laatste versie

Bijlage 8aaa: behorend bij artikel 3.20a, vijfde lid, Voorschrift Vreemdelingen 2000

1: Beoordelingskader arbeid als zelfstandig kunstenaar

| Criterium | Invulling | |---|---| | De kunstenaar wordt a) rechtstreeks gefinancierd door een Rijkscultuurfonds of b) de kunstenaar verricht activiteiten voor een Nederlandse professionele culturele instelling die een dusdanige artistieke kwaliteit heeft dat deze naar het oordeel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van wezenlijk cultureel belang voor Nederland wordt geacht. Indien de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap oordeelt dat geen sprake is van een instelling als hierboven bedoeld, dan kan hij bij hoge uitzondering alsnog overgaan tot een positief advies, indien de unieke kwaliteit of expertise van de zelfstandige kunstenaar die een aanvraag indient, zodanig is dat diens aanwezigheid op zichzelf naar oordeel van de Minister van wezenlijk cultureel belang voor Nederland is. | Bij rechtstreekse financiering door een Rijkscultuurfonds opgericht conform artikel 9 Wet op het specifiek cultuurbeleid: – een afschrift van de subsidiebeschikking van het Rijkscultuurfonds aan de kunstenaar. In dit geval is er sprake van een wezenlijk Nederlands cultureel belang en vindt er geen verdere beoordeling plaats. Bij het verrichten van activiteiten voor een Nederlandse professionele culturele instelling: – een onderbouwde verklaring waaruit blijkt dat de instelling de vereiste artistieke kwaliteit heeft. De Nederlandse culturele instelling wordt geacht de vereiste artistieke kwaliteit te hebben als het artistiek inhoudelijk niveau van de instelling positief is beoordeeld door de Raad voor Cultuur voor het jaar waarin de aanvraag als bedoeld onder artikel 3.20a wordt ingediend, dan wel door een provinciale of gemeentelijke kunstraad. Dit is het geval bij de volgende instellingen: a. rechtspersonen die, in het jaar waarin de aanvraag als bedoeld onder artikel 3.20a wordt ingediend, gesubsidieerd worden onder hoofdstuk 3 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid; b. rechtspersonen die meerjarig gesubsidieerd worden door een gemeente of provincie op advies van een gemeentelijke of provinciale kunstraad waaronder in het jaar waarin de aanvraag als bedoeld onder artikel 3.20a wordt ingediend. Ook de volgende instellingen worden beschouwd als een instelling met een dusdanig artistieke kwaliteit: a. rechtspersonen die meerjarig gesubsidieerd worden door een Rijkscultuurfonds waaronder in het jaar waarin de aanvraag als bedoeld onder artikel 3.20a wordt ingediend; b. rechtspersonen die in het jaar waarin de aanvraag als bedoeld onder artikel 3.20a wordt ingediend gesubsidieerd worden onder hoofdstuk 5 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid; c. rechtspersonen die op regelmatige basis projectsubsidies ontvangen van gemeenten, provincies of Rijkscultuurfondsen, waaronder een projectsubsidie in het jaar waarin de aanvraag als bedoeld onder artikel 3.20a wordt ingediend. | | De activiteiten als bedoeld onder het eerste criterium onder b dienen onderdeel uit te maken van de kernactiviteiten van de culturele instelling. | Een overeenkomst van opdracht tussen de Nederlandse culturele instelling en de kunstenaar omtrent de uitvoering van de hiervoor bedoelde nader omschreven activiteiten. In de overeenkomst van opdracht wordt in ieder geval opgenomen: a. de overwegingen om tot de overeenkomst van opdracht te komen; b. een beschrijving van de inhoud en de uitvoering van de opdracht; c. de begindatum en de einddatum van de opdracht; d. het honorarium; e. handtekening van de ondertekeningsbevoegden. | | Er dient een concrete behoefte te bestaan aan de uitvoering van deze activiteiten door de desbetreffende kunstenaar. | – Een ‘verklaring wezenlijk cultureel belang’ van de Nederlandse culturele instelling zoals opgenomen onder deze tabel. |

2: Verklaring wezenlijk cultureel belang/Declaration on essential cultural importance

By the cultural institution. The declaration states that the presence of the artist-applicant in question is of 'substantial cultural interest' for the Netherlands. With this document the cultural institution: [naam culturele instelling] Declares that the artist-applicant with the following name: [naam kunstenaar] Has been selected by the cultural institution and that his/her presence in the Netherlands and his/her contribution to the activities as described in the attached contract is of essential cultural importance. This activities will take place over a period from and to: [periode] Describe the value and importance of the presence of the artist-applicant for the cultural institution and/or for the Dutch cultural sector: ........................... Additional comments: ............................... | | | |---|---| | Location: ........................... | Location: ........................... | | | | | Date: ........................... | Date: ........................... | | | | | Name of cultural institution: | Name of artist-applicant: | | | | | ........................... | ........................... | | | | | Signature | Signature: | | | | | ........................... | ........................... | | | |