Artikel 7. Geen straf zonder wet (Geen straf zonder wet)
1. Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
2. Dit artikel staat niet in de weg aan de berechting en bestraffing van iemand, die schuldig is aan een handelen of nalaten, dat ten tijde van het handelen of nalaten, een misdrijf was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden erkend.
Uitleg in duidelijke taal
1. Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
Dit betekent letterlijk dat niemand mag worden veroordeeld vanwege een handelen of een nalaten, indien dat handelen of nalaten op het moment dat het plaatsvond (geschiedde) geen strafbaar feit vormde volgens het nationale of internationale recht. Tevens mag er geen zwaardere straf worden opgelegd dan de straf die van toepassing was op het moment dat het strafbare feit werd begaan.
2. Dit artikel staat niet in de weg aan de berechting en bestraffing van iemand, die schuldig is aan een handelen of nalaten, dat ten tijde van het handelen of nalaten, een misdrijf was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden erkend.
Dit betekent letterlijk dat dit artikel de berechting en bestraffing niet verhindert van een persoon die schuldig is aan een handelen of nalaten, wanneer dat handelen of nalaten ten tijde dat het plaatsvond, een misdrijf was in overeenstemming met de algemene rechtsbeginselen die door de beschaafde volken worden erkend.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHDHA:2025:1715 - Gerechtshof Den Haag - 27 augustus 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17246 - Rechtbank Den Haag stelt prejudiciële vraag over wettelijke verhogingen verkeersboetes - 24 september 2025
De rechtbank stelt een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad over de wettelijke verhogingen van verkeersboetes (Wahv). De rechtbank ziet serieuze aanwijzingen dat deze verhogingen strijdig zijn met het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) en het eigendomsrecht (art. 1 EP EVRM).