Artikel 94
1. Het gewicht van de op een bedrijf opgeslagen hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 68, derde lid, van het besluit, wordt bepaald op basis van meting van het volume en het soortelijk gewicht van deze meststoffen.
2. Het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte in de op een bedrijf opgeslagen hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 68, derde lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de best beschikbare gegevens.
3. Het gewicht, onderscheidenlijk het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte van de op een intermediaire onderneming opgeslagen hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 68, vijfde lid, van het besluit, komt overeen met de onderscheiden hoeveelheden die met gebruikmaking van het in artikel 46, eerste lid, genoemde formulier, respectievelijk in artikel 46, tweede lid, genoemde andere gegevensdragers zijn berekend.
4. Onverminderd het eerste tot en met het derde lid, is de aan het begin van het kalenderjaar opgeslagen hoeveelheid dierlijke meststoffen, gelijk aan de aan het einde van het voorafgaande kalenderjaar opgeslagen hoeveelheid dierlijke meststoffen.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:CBB:2025:460 - Verantwoordingsplicht intermediair Meststoffenwet: administratie is leidend boven fysieke silo-inventarisatie - 16 september 2025
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat een intermediaire onderneming op grond van de Meststoffenwet haar administratieve mestvoorraad (H1-staten) moet kunnen verantwoorden. De administratie is leidend, niet de maximale fysieke opslagcapaciteit. Een onbewezen stelling over een achtergebleven bezinklaag is onvoldoende om een administratief verschil te verklaren.
ECLI:NL:CBB:2025:463 - Meststoffenwet: feitelijke beschikkingsmacht over landbouwgrond en vaststelling mestvoorraad - 16 september 2025
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigt dat landbouwgrond alleen meetelt als de agrariër de feitelijke beschikkingsmacht heeft, wat een geldige juridische titel veronderstelt. Voor het bepalen van de mestvoorraad zijn de gemiddelde gehalten van afgevoerde mest de best beschikbare gegevens, niet forfaitaire waarden.
ECLI:NL:CBB:2025:473 - Meststoffenwet: administratie is leidend voor verantwoordingsplicht intermediaire onderneming - 16 september 2025
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat een intermediaire onderneming op grond van de Meststoffenwet te allen tijde haar mestvoorraad moet kunnen verantwoorden. De administratie (H1-staat) is hierbij leidend, niet de fysieke opslagcapaciteit. Verweren betreffende bezinklagen of verdamping moeten concreet worden onderbouwd.
ECLI:NL:RBOBR:2025:5189 - Rechtbank Oost-Brabant - 19 augustus 2025
ECLI:NL:CBB:2025:405 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 5 augustus 2025
ECLI:NL:CBB:2025:384 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 22 juli 2025
ECLI:NL:CBB:2025:462 - CBB: Beperkende pachtvoorwaarden ontnemen feitelijke beschikkingsmacht over landbouwgrond - 16 september 2025
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat een landbouwer niet de vereiste feitelijke beschikkingsmacht heeft over pachtpercelen als de pachtvoorwaarden bemesting verbieden en het gebruik sterk beperken. Deze percelen mogen dan niet meetellen voor de gebruiksnormenregeling in de Gecombineerde Opgave.
ECLI:NL:CBB:2025:466 - Meststoffenwet: berekening gebruiksnormen beperkt tot één kalenderjaar - 16 september 2025
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat bij de berekening van de gebruiksnormen voor meststoffen op grond van artikel 12 Meststoffenwet, uitsluitend de productie, aanvoer en afvoer in het betreffende kalenderjaar mogen worden betrokken. Gegevens uit latere jaren zijn hiervoor niet relevant.