Artikel 2
1. De in artikel 1c van het besluit bedoelde bemonstering en analyse van de bodem waarop zuiveringsslib wordt gebruikt, wordt verricht in een frequentie van ten minste eenmaal per tien jaar, door een laboratorium dat blijkens accreditatie door de Raad aantoonbaar voldoet aan de norm NEN-EN-ISO/IEC 17025.
2. Het laboratorium verricht de bemonstering en de analyse van de bodem, overeenkomstig het in bijlage A opgenomen protocol en stelt een analyserapport op.
3. Het analyserapport heeft een geldigheidsduur van ten hoogste tien jaar en bevat voor ieder bemonsterd perceel in ieder geval de volgende gegevens:
a. de naam en het adres van de landbouwer wiens percelen zijn bemonsterd; b. een kadastrale of topografische aanduiding van het perceel waarop de bemonstering werd verricht; c. de hoedanigheid en samenstelling van de bodem van het desbetreffende perceel; d. de naam van het onderzoekslaboratorium dat de analyse heeft verricht; e. de extractiedatum en analysedatum van het monster; en f. de resultaten van de analyses alsmede de daarop gebaseerde vaststelling dat de geanalyseerde stoffen de in bijlage III bij het besluit opgenomen toetsingswaarden al dan niet overschrijden.
4. De landbouwer tot wiens bedrijf het desbetreffende perceel behoort, bewaart een afschrift van het analyserapport gedurende tien jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de bemonstering en analyse van de bodem is verricht als onderdeel van de administratie, bedoeld in artikel 32 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2024]