Terug naar bibliotheek
Tijdelijk besluit experiment regelrechterArtikel 17. – Evaluatie

Artikel 17. – Evaluatie

Laatste versie

1. In de evaluatie wordt de doeltreffendheid van het experiment onderzocht, waarbij de experimentele procedure telkens wordt vergeleken met de reguliere procedure, en de effecten van het experiment in de praktijk. Daarbij wordt telkens onderscheid gemaakt tussen de twee categorieën zaken, bedoeld in artikel 4.

2. Het onderzoek omvat ten minste:

a. een getalsmatige weergave van:

1°. het aantal zaken waarop de experimentele procedure is toegepast en het aantal soortgelijke zaken waarop bij de rechtbank Noord-Holland de reguliere procedure is toegepast; 2°. het aantal zaken dat behoort tot de twee categorieën zaken, bedoeld in artikel 4, en dat bij de rechtbanken, genoemd in artikel 3, eerste lid, niet in het experiment maar in de reguliere procedure is behandeld; 3°. het aantal zaken behorende tot de twee categorieën zaken, bedoeld in artikel 4, dat in de drie jaren voorafgaand aan de start van het experiment door de rechtbanken genoemd in artikel 3, eerste lid, is behandeld; 4°. het belang van de vordering dat aan de orde was bij de zaken in de experimentele procedure en de reguliere procedure zoals toegepast bij de rechtbanken genoemd in artikel 3, eerste lid en de rechtbank Noord-Holland; 5°. de uitkomst, inhoudende een schikking of beslissing, van de zaken in de experimentele procedure en de uitkomst van de zaken in de reguliere procedure zoals toegepast bij de rechtbanken genoemd in artikel 3, eerste lid en de rechtbank Noord- Holland; 6°. het aantal zaken in de experimentele procedure waarin de gedaagde niet is verschenen en het aantal zaken in de reguliere procedure zoals toegepast bij de rechtbanken genoemd in artikel 3, eerste lid en de rechtbank Noord-Holland waarin de gedaagde niet is verschenen; 7°. het tijdsverloop tussen het moment dat een zaak aanhangig is en de rechtbank vonnis wijst of een schikking wordt getroffen in de zaken in de experimentele procedure en in de zaken in de reguliere procedure zoals toegepast bij de rechtbanken genoemd in artikel 3, eerste lid en de rechtbank Noord-Holland; 8°. het aantal zaken in de experimentele procedure waarin verstek wordt verleend en waarin verzet of hoger beroep wordt ingesteld en het aantal zaken waarin dit het geval is in de reguliere procedure zoals toegepast bij de rechtbanken genoemd in artikel 3, eerste lid en de rechtbank Noord-Holland.

b. een analyse van relevant literatuuronderzoek inzake de sociale, juridische en economische gevolgen van de processuele aanpak van civielrechtelijke geschillen; c. een analyse van vragenlijsten die zijn ingevuld door en interviews die zijn afgenomen met:

1°. de eisers, gedaagden, gemachtigden, medewerkers van de griffie, juridische ondersteuning en rechters over hun ervaringen met de experimentele procedure; 2°. de eisers, gedaagden, gemachtigden, medewerkers van de griffie, juridische ondersteuning en rechters over hun ervaringen met de reguliere procedure, zoals toegepast bij de rechtbanken genoemd in artikel 3, eerste lid en de rechtbank in Noord- Holland in zaken die behoren tot een van de twee categorieën zaken, bedoeld in artikel 4, en

d. een analyse van observaties tijdens de mondelinge behandeling in de experimentele procedure en de reguliere procedure zoals toegepast bij de rechtbanken genoemd in artikel 3, eerste lid en de rechtbank Noord-Holland.

3. Het onderzoek maakt ten minste duidelijk of en in hoeverre in de zaken, bedoeld in artikel 4, de toepassing van de experimentele procedure heeft geleid tot positieve resultaten ten aanzien van de doelstellingen die zijn opgenomen in artikel 2 en tot eventuele knelpunten en negatieve effecten. Daarbij wordt telkens onderscheid gemaakt tussen de twee categorieën zaken, bedoeld in artikel 4. In het onderzoek wordt ten minste aandacht besteed aan:

a. de ervaringen van de procespartijen aangaande de eenvoud, snelheid en effectiviteit met zowel de experimentele procedure als de reguliere procedure zoals toegepast bij de rechtbanken genoemd in artikel 3, eerste lid en de rechtbank Noord-Holland; b. de redenen van de keuze van de eiser voor toepassing van de experimentele procedure, daar waar ook toepassing van de reguliere procedure mogelijk was; c. de redenen van de keuze van de eiser voor toepassing van de reguliere procedure, daar waar ook toepassing van de experimentele procedure mogelijk was; d. de kenmerken van de eisers die voor toepassing van de experimentele procedure hebben gekozen en de kenmerken van de eisers die voor toepassing van de reguliere procedure hebben gekozen, daar waar ook toepassing van de experimentele procedure mogelijk was; e. het in alle gevallen laten plaatsvinden van een mondelinge behandeling; f. het inplannen van de mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 8, tweede lid; g. de wijze waarop tijdens de procedure door de griffie en de regelrechter met partijen is gecommuniceerd; h. het gebruik van het aanvraagformulier en het reactieformulier, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en 10, eerste lid; i. het niet maximeren van het aantal bescheiden dat aan het aanvraagformulier en het reactieformulier kan worden gehecht; j. het ontbreken van de mogelijkheid van een schriftelijke repliek en dupliek; k. de bevoegdheid van de eiser en de gedaagde in reconventie hun eis mondeling te veranderen of te vermeerderen; l. de wijze waarop met verstek en verzet wordt omgegaan als bedoeld in artikel 14; m. het doen van de uitspraak door de regelrechter; n. het gebruik dat de regelrechter heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om de proceskosten geheel of gedeeltelijk te compenseren of om af te zien van beslissing over de compensatie; o. de gevolgen voor de ervaren werklast bij de rechtspraak in verband met de uitvoering van het experiment; en p. de aanwezigheid bij en bijdrage van rechtsbijstandsverleners aan de experimentele procedure.