Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Rechtsmiddelen
A. Gewone rechtsmiddelen
Titel II. Hooger beroep van uitspraken
Artikel 413

Artikel 413 (Termijn dagvaarding en mededeling terechtzitting hoger beroep)

Laatste versie

1. Tussen de dag waarop de dagvaarding aan de verdachte is betekend en die der terechtzitting moet een termijn van tenminste tien dagen verlopen. Artikel 265, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. Aan de benadeelde partij die zich in eerste aanleg in het geding heeft gevoegd en aan het slachtoffer dat daarom verzoekt wordt door de advocaat-generaal mededeling gedaan van de plaats, de datum en het tijdstip van de terechtzitting

Uitleg in duidelijke taal

1. Tussen de dag waarop de dagvaarding aan de verdachte is betekend en die der terechtzitting moet een termijn van tenminste tien dagen verlopen. Artikel 265, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid bepaalt dat tussen de dag waarop de dagvaarding officieel aan de verdachte is betekend (overhandigd), en die der terechtzitting (de dag van de terechtzitting), een termijn van tenminste tien dagen moet verlopen (voorbijgaan). Verder is artikel 265, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing, wat betekent dat die bepalingen ook hier op een vergelijkbare manier gelden.

2. Aan de benadeelde partij die zich in eerste aanleg in het geding heeft gevoegd en aan het slachtoffer dat daarom verzoekt wordt door de advocaat-generaal mededeling gedaan van de plaats, de datum en het tijdstip van de terechtzitting

Dit lid stelt dat aan de benadeelde partij die zich in eerste aanleg in het geding heeft gevoegd (dat wil zeggen, de partij die schade heeft geleden en zich in de rechtszaak bij de eerste rechter als partij heeft aangemeld) en aan het slachtoffer dat daarom verzoekt (als het slachtoffer hierom vraagt), door de advocaat-generaal mededeling gedaan (informatie verstrekt) wordt van de plaats, de datum en het tijdstip van de terechtzitting.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2000:AA6460

ECLI:NL:HR:2000:AA646011 juli 2000Dit wetsartikel wordt 13 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3121

ECLI:NL:HR:2017:312112 december 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BG6154

ECLI:NL:HR:2009:BG61543 februari 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3547

ECLI:NL:HR:2014:35479 december 2014Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:496

ECLI:NL:HR:2013:49627 augustus 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1997:ZD0822

ECLI:NL:HR:1997:ZD082214 oktober 1997Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:546

ECLI:NL:HR:2018:54610 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BT8878

ECLI:NL:HR:2011:BT887820 december 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO6737

ECLI:NL:HR:2011:BO67378 februari 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM0154

ECLI:NL:HR:2010:BM01548 juni 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak