Artikel 104 (Inbeslagneming door rechter-commissaris)
1. De rechter-commissaris is tot inbeslagneming van alle daarvoor vatbare voorwerpen bevoegd. Buiten het geval hij uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, vindt inbeslagneming door de rechter-commissaris slechts plaats op vordering van de officier van justitie.
2. Artikel 98, eerste lid, is van toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter-commissaris is tot inbeslagneming van alle daarvoor vatbare voorwerpen bevoegd. Buiten het geval hij uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, vindt inbeslagneming door de rechter-commissaris slechts plaats op vordering van de officier van justitie.
Dit betekent letterlijk dat de rechter-commissaris de bevoegdheid heeft om alle voorwerpen die voor inbeslagneming in aanmerking komen (daarvoor vatbaar zijn), in beslag te nemen. Buiten de situatie waarin de rechter-commissaris onderzoekshandelingen verricht op basis van (uit hoofde van) de artikelen 181 tot en met 183, vindt inbeslagneming door de rechter-commissaris uitsluitend (slechts) plaats nadat de officier van justitie hiertoe een vordering heeft gedaan.
2. Artikel 98, eerste lid, is van toepassing.
Dit betekent dat de bepalingen uit het eerste lid van artikel 98 ook hier gelden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:584 - Smartphone-onderzoek: de grenzen van de opsporingsbevoegdheid onder artikel 94 Sv
Artikel 94 Sv is een onvoldoende wettelijke basis voor een smartphone-onderzoek dat een meer dan beperkte inbreuk op de privacy maakt. Voor zulk verstrekkend onderzoek is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist, afhankelijk van de mate van inbreuk.
ECLI:NL:HR:2017:592 - Onderzoek smartphone: Hoge Raad stelt grenzen aan opsporingsbevoegdheid
De algemene opsporingsbevoegdheid van art. 94 Sv is onvoldoende voor een verstrekkend onderzoek van een smartphone. Voor een meer dan beperkte inbreuk op de privacy is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist.
ECLI:NL:HR:2017:588 - Onderzoek smartphone: de reikwijdte van artikel 94 Sv en privacy
De Hoge Raad oordeelt dat artikel 94 Sv alleen een wettelijke grondslag biedt voor een smartphone-onderzoek als de inbreuk op de privacy beperkt is. Voor een ingrijpender onderzoek is een nadere wettelijke legitimatie vereist, zoals de tussenkomst van een officier van justitie of rechter-commissaris.
ECLI:NL:HR:2005:AT7093
ECLI:NL:HR:2019:1079 - Onderzoek smartphone: onvoldoende motivering, maar geen bewijsuitsluiting
De Hoge Raad oordeelt dat de motivering van het Hof dat een smartphone-onderzoek een 'beperkte' inbreuk was, onvoldoende is. Dit leidt echter niet tot cassatie, omdat het verweer tot bewijsuitsluiting onvoldoende was onderbouwd door de verdediging conform de eisen van art. 359a Sv.