Artikel 10. Weigering van de subsidie
Een aanvraag tot verlening van subsidie wordt door de minister geheel of gedeeltelijk afgewezen, indien: a. de subsidieaanvraag niet voldoet aan de daaraan bij en krachtens deze regeling gestelde eisen; b. de kosten van het project niet in een redelijke verhouding staan tot de daarvan te verwachten resultaten; c. onvoldoende zekerheid bestaat over de financiering van de totale noodzakelijkerwijs ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van het project te maken kosten; d. onvoldoende zekerheid bestaat dat de administratie van de subsidieaanvrager zal voldoen aan de daaraan gestelde eisen; e. onaannemelijk is dat de subsidieaanvrager de subsidiabele activiteiten in voldoende mate in kwalitatieve of kwantitatieve zin kan beïnvloeden of realiseren; f. onaannemelijk is dat met de door de subsidieaanvrager toegepaste werkwijze de met de subsidie beoogde doelstelling wordt bereikt; g. onaannemelijk is dat de voorgenomen subsidiabele activiteiten en subsidiabele kosten eenvoudig te verantwoorden en te controleren zijn; h. de kosten reeds uit anderen hoofde worden gefinancierd ten laste van Europese subsidieprogramma’s; i. dezelfde subsidiabele kosten reeds uit hoofde van nationale subsidieprogramma’s worden gefinancierd zodanig dat de totale financiering van de subsidiabele kosten meer dan 100% bedraagt; j. onaannemelijk is dat subsidieaanvrager beschikt over operationele en financiële capaciteit voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten; k. anderszins niet aannemelijk is op grond van diens eerdere subsidieverleningen voor vergelijkbare activiteiten dat de subsidieaanvrager de activiteiten goed zal uitvoeren en aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen zal voldoen.