Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel VIII A. Bijzondere bepalingen voor jeugdigen en jongvolwassenen
Artikel 77z

Artikel 77z (Algemene bijzondere voorwaarden artikel 77x jeugdigen)

Laatste versie

1. Toepassing van artikel 77x geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

2. Bij toepassing van artikel 77x kunnen voorts de volgende bijzondere voorwaarden worden gesteld, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd, of een bij de veroordeling te bepalen gedeelte daarvan, dan wel binnen een door de rechter te bepalen termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd, heeft te voldoen:

1°. gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade; 2°. geheel of gedeeltelijk herstel van de door het strafbare feit veroorzaakte schade; 3°. storting van een door de rechter vast te stellen waarborgsom, ten hoogste gelijk aan het verschil tussen het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd en de opgelegde boete; 4°. storting van een door de rechter vast te stellen geldbedrag in het schadefonds geweldsmisdrijven of ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen. Het bedrag kan niet hoger zijn dan de geldboete die ten hoogste voor het strafbare feit kan worden opgelegd; 5°. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen; 6°. een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden; 7°. een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn; 8°. een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie; 9°. een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek; 10°. opneming van de veroordeelde in een zorginstelling; 11°. een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling; 12°. het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang; 13°. het deelnemen aan een gedragsinterventie; 14°. het volgen van onderwijs, gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd; 15°. andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende.

3. Indien bij de toepassing van artikel 77x een bijzondere voorwaarde is gesteld, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde:

a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.

4. Aan een bijzondere voorwaarde kan elektronisch toezicht worden verbonden.

5. De voorwaarden in het tweede lid, onderdelen 10°, 11° of 15° en de gedragsinterventie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel 13°, kunnen geheel of ten dele bestaan uit van jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

Uitleg in duidelijke taal

1. Toepassing van artikel 77x geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Dit betekent dat artikel 77x wordt toegepast (geschiedt) met als algemene voorwaarde dat de veroordeelde persoon zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit vóór het einde van de proeftijd.

2. Bij toepassing van artikel 77x kunnen voorts de volgende bijzondere voorwaarden worden gesteld, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd, of een bij de veroordeling te bepalen gedeelte daarvan, dan wel binnen een door de rechter te bepalen termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd, heeft te voldoen:

Dit betekent dat bij de toepassing van artikel 77x daarnaast (voorts) de hieronder genoemde bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd. De veroordeelde moet aan deze voorwaarden voldoen gedurende de proeftijd, of gedurende een deel van de proeftijd dat bij de veroordeling wordt vastgesteld, of binnen een door de rechter vastgestelde termijn die niet langer mag zijn dan de proeftijd.

1°. gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade;

Dit houdt in dat de veroordeelde de schade die door het strafbare feit is veroorzaakt, geheel of gedeeltelijk moet vergoeden.

2°. geheel of gedeeltelijk herstel van de door het strafbare feit veroorzaakte schade;

Dit houdt in dat de veroordeelde de schade die door het strafbare feit is veroorzaakt, geheel of gedeeltelijk moet herstellen.

3°. storting van een door de rechter vast te stellen waarborgsom, ten hoogste gelijk aan het verschil tussen het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd en de opgelegde boete;

Dit houdt in dat de veroordeelde een waarborgsom moet storten die door de rechter wordt vastgesteld. Deze waarborgsom mag niet hoger zijn dan het verschil tussen de maximale geldboete die voor het betreffende feit kan worden opgelegd en de daadwerkelijk opgelegde boete.

4°. storting van een door de rechter vast te stellen geldbedrag in het schadefonds geweldsmisdrijven of ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen. Het bedrag kan niet hoger zijn dan de geldboete die ten hoogste voor het strafbare feit kan worden opgelegd;

Dit houdt in dat de veroordeelde een geldbedrag, vastgesteld door de rechter, moet storten in het schadefonds geweldsmisdrijven of aan een instelling die opkomt voor de belangen van slachtoffers van strafbare feiten. Dit bedrag mag niet hoger zijn dan de maximale geldboete die voor het betreffende strafbare feit kan worden opgelegd.

5°. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;

Dit houdt in een verbod voor de veroordeelde om zelf contact op te nemen met, of contact te laten opnemen met, specifieke personen of instellingen.

6°. een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden;

Dit houdt in een verbod voor de veroordeelde om zich te bevinden op een specifieke locatie of in de directe nabijheid daarvan.

7°. een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;

Dit houdt in een verplichting voor de veroordeelde om op vastgestelde tijdstippen of gedurende een vastgestelde periode op een specifieke locatie aanwezig te zijn.

8°. een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;

Dit houdt in een verplichting voor de veroordeelde om zich op vastgestelde tijdstippen te melden bij een specifieke instantie.

9°. een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;

Dit houdt in een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol, en de verplichting voor de veroordeelde om mee te werken aan bloed- of urineonderzoek om de naleving van dit verbod te controleren.

10°. opneming van de veroordeelde in een zorginstelling;

Dit houdt in dat de veroordeelde wordt opgenomen in een zorginstelling.

11°. een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling;

Dit houdt in een verplichting voor de veroordeelde om zich te laten behandelen door een deskundige of een zorginstelling.

12°. het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;

Dit houdt in dat de veroordeelde moet verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.

13°. het deelnemen aan een gedragsinterventie;

Dit houdt in dat de veroordeelde moet deelnemen aan een gedragsinterventie.

14°. het volgen van onderwijs, gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;

Dit houdt in dat de veroordeelde onderwijs moet volgen gedurende een vastgestelde termijn, die niet langer mag zijn dan de proeftijd.

15°. andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende.

Dit houdt in dat er ook andere voorwaarden kunnen worden gesteld die betrekking hebben op het gedrag van de veroordeelde.

3. Indien bij de toepassing van artikel 77x een bijzondere voorwaarde is gesteld, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde:

Dit betekent dat als er bij de toepassing van artikel 77x een bijzondere voorwaarde is opgelegd, daaraan automatisch (van rechtswege) de volgende voorwaarden zijn verbonden voor de veroordeelde:

a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en

De veroordeelde moet medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken om zijn identiteit vast te stellen, of een identiteitsbewijs zoals omschreven in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht laten zien (ter inzage aanbieden); en

b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.

De veroordeelde moet medewerking verlenen aan het toezicht door de reclassering, zoals omschreven in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid. Dit omvat ook medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zo lang als de reclasseringsinstelling dat nodig vindt.

4. Aan een bijzondere voorwaarde kan elektronisch toezicht worden verbonden.

Dit betekent dat aan een bijzondere voorwaarde ook elektronisch toezicht kan worden gekoppeld.

5. De voorwaarden in het tweede lid, onderdelen 10°, 11° of 15° en de gedragsinterventie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel 13°, kunnen geheel of ten dele bestaan uit van jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

Dit betekent dat de voorwaarden genoemd in het tweede lid, specifiek onderdelen 10° (opneming in zorginstelling), 11° (behandeling door deskundige of zorginstelling) of 15° (andere gedragsvoorwaarden), en de gedragsinterventie genoemd in het tweede lid, onderdeel 13°, geheel of gedeeltelijk kunnen bestaan uit jeugdhulp zoals omschreven in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3186 - Tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf bij niet-onherroepelijk vonnis is mogelijk

ECLI:NL:HR:2017:318619 december 2017Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer kan worden gelegd bij overtreding van dadelijk uitvoerbaar verklaarde voorwaarden, ook als de veroordeling zelf nog niet onherroepelijk is. Dit vormt een wettelijke uitzondering op de hoofdregel van art. 557 Sv.

StrafrechtJeugdstrafrecht, Penitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:531

ECLI:NL:HR:2015:53110 maart 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AZ0699

ECLI:NL:HR:2006:AZ069912 december 2006Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtJeugdstrafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:396 - Dadelijke uitvoerbaarheid: Strenge motiveringseis bij ontbreken van geweldsdelict

ECLI:NL:HR:2018:39620 maart 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van bijzondere voorwaarden (art. 77za Sr) is alleen mogelijk bij misdrijven gericht tegen het lichaam. De rechter moet expliciet motiveren dat aan deze voorwaarde is voldaan; een algemene verwijzing naar recidivegevaar bij vermogensdelicten is onvoldoende.

StrafrechtJeugdstrafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ4676

ECLI:NL:HR:2011:BQ467612 juli 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtJeugdstrafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:956

ECLI:NL:HR:2018:95619 juni 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO25582 november 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO1751

ECLI:NL:HR:2004:AO175123 maart 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1987:AB8285

ECLI:NL:HR:1987:AB82853 februari 1987Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2007:AZ9687

ECLI:NL:HR:2007:AZ96875 juni 2007Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak