Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel VIII A. Bijzondere bepalingen voor jeugdigen en jongvolwassenen
Artikel 77c

Artikel 77c (Optionele toepassing jeugdstrafrecht jongvolwassenen)

Laatste versie

1. Ten aanzien van de jongvolwassene die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van achttien jaren doch nog niet die van drieëntwintig jaren heeft bereikt, kan de rechter, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh.

2. Artikel 77e blijft buiten toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Ten aanzien van de jongvolwassene die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van achttien jaren doch nog niet die van drieëntwintig jaren heeft bereikt, kan de rechter, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh.

Dit betekent letterlijk dat met betrekking tot de jongvolwassene die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van achttien jaren doch nog niet die van drieëntwintig jaren heeft bereikt, de rechter recht kan doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

2. Artikel 77e blijft buiten toepassing.

Dit betekent letterlijk dat artikel 77e buiten toepassing blijft.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2716

ECLI:NL:HR:2016:271629 november 2016Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:396 - Dadelijke uitvoerbaarheid: Strenge motiveringseis bij ontbreken van geweldsdelict

ECLI:NL:HR:2018:39620 maart 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van bijzondere voorwaarden (art. 77za Sr) is alleen mogelijk bij misdrijven gericht tegen het lichaam. De rechter moet expliciet motiveren dat aan deze voorwaarde is voldaan; een algemene verwijzing naar recidivegevaar bij vermogensdelicten is onvoldoende.

StrafrechtJeugdstrafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:571

ECLI:NL:HR:2021:57113 april 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA7924

ECLI:NL:HR:2007:BA79242 oktober 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1565

ECLI:NL:HR:2020:15656 oktober 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:949

ECLI:NL:HR:2016:94924 mei 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BD4941

ECLI:NL:HR:2008:BD494124 juni 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AB3344

ECLI:NL:HR:2001:AB334423 oktober 2001Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak