Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Eerste afdeling. Algemene bepalingen
Artikel 88

Artikel 88 (Mondelinge behandeling ondervraging gevolgtrekking)

Laatste versie

1. Tijdens de mondelinge behandeling ondervraagt de rechter partijen. Partijen kunnen elkaar vragen stellen, behoudens de bevoegdheid van de rechter om te beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven.

2. De rechter kan uit de afgelegde verklaringen, uit een niet-verschijnen op de mondelinge behandeling of uit een weigering om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, behoudens artikel 154.

Uitleg in duidelijke taal

1. Tijdens de mondelinge behandeling ondervraagt de rechter partijen. Partijen kunnen elkaar vragen stellen, behoudens de bevoegdheid van de rechter om te beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven.

Dit lid bepaalt dat de rechter gedurende de mondelinge behandeling de partijen ondervraagt. Partijen hebben de mogelijkheid om elkaar vragen te stellen. Echter, de rechter bezit de bevoegdheid om te verhinderen (beletten) dat aan een specifieke vraag gevolg wordt gegeven.

2. De rechter kan uit de afgelegde verklaringen, uit een niet-verschijnen op de mondelinge behandeling of uit een weigering om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, behoudens artikel 154.

Dit lid stelt dat de rechter de conclusies (gevolgtrekking) mag maken die hij passend (geraden) acht, gebaseerd op de verklaringen die zijn afgelegd, het niet aanwezig zijn (niet-verschijnen) bij de mondelinge behandeling, of een weigering om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen. Dit is van toepassing met uitzondering van (behoudens) wat in artikel 154 is bepaald.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad92x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:976 - FNV/Pontmeyer: Wanneer een gedragslijn een vaste arbeidsvoorwaarde wordt - 21 juni 2018

ECLI:NL:HR:2018:97621 juni 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vernietigt een arrest wegens schending van het onmiddellijkheidsbeginsel. Ten overvloede formuleert de Raad gezichtspunten om te bepalen of een door de werkgever gevolgde gedragslijn, zoals een periodieke loonsverhoging, is overgegaan in een voor de werknemer afdwingbare arbeidsvoorwaarde.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Arbeidsrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad81x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3264 - Mondelinge behandeling: in beginsel voor de volledige meervoudige kamer - 21 december 2017

ECLI:NL:HR:2017:326421 december 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een mondelinge behandeling die dient om partijen hun stellingen te laten toelichten in een meervoudig te beslissen zaak, moet in beginsel plaatsvinden voor de volledige kamer. Afwijking is mogelijk, maar partijen moeten hierover worden geïnformeerd en kunnen een meervoudige behandeling verzoeken.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad59x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3259 - Hoorzitting voor raadsheer-commissaris: wanneer is dit toegestaan in meervoudige zaken? - 21 december 2017

ECLI:NL:HR:2017:325921 december 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een mondelinge behandeling die (mede) dient om stellingen toe te lichten in een meervoudige zaak, moet in beginsel plaatsvinden voor de volledige kamer. Partijen moeten de kans krijgen een meervoudige zitting te verzoeken, wat slechts op zwaarwegende gronden mag worden afgewezen.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE0651 - Hoge Raad - 6 juni 2002

ECLI:NL:HR:2002:AE06516 juni 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AW2089 - Hoge Raad - 8 juni 2006

ECLI:NL:HR:2006:AW20898 juni 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:11194 - Rechtbank Noord-Holland - 22 oktober 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:1119422 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:7114 - Rechtbank Noord-Holland - 14 juli 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:711414 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:6620 - Rechtbank Noord-Holland - 21 mei 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:662021 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:1009 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 13 februari 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:100913 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:4 - Rechtbank Noord-Holland - 2 januari 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:42 januari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak