Artikel 822 (Voorlopige voorzieningen scheidingsprocedure)
1. De rechter kan bij beschikking voor de duur van het geding:
a. bepalen dat één der echtgenoten bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning met bevel dat de andere echtgenoot die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden; b. bevelen dat ieder der echtgenoten aan de andere echtgenoot beschikbaar zal stellen de goederen tot diens dagelijks gebruik strekkend, alsmede de goederen strekkend tot het dagelijks gebruik van de kinderen; c. bepalen aan wie der echtgenoten ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen zal worden toevertrouwd, waarbij tevens, indien het kind niet reeds in de macht van die echtgenoot mocht zijn, de afgifte van dat kind aan hem zal worden bevolen, en bovendien het bedrag bepalen dat de andere echtgenoot voor de verzorging en opvoeding van ieder der kinderen moet betalen; d. een regeling vaststellen inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of de omgang tussen het kind en de echtgenoot die niet het gezag uitoefent alsmede inzake het verschaffen van informatie dan wel het raadplegen van de echtgenoten over de minderjarige kinderen van de echtgenoten; e. het bedrag bepalen dat de ene echtgenoot moet betalen voor het levensonderhoud van de andere echtgenoot.
2. De voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, vangen aan op de dag van de dagtekening der beschikking, tenzij de rechter een eerdere of latere aanvangsdag heeft vastgesteld.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter kan bij beschikking voor de duur van het geding:
Dit betekent dat de rechter gedurende de scheidingsprocedure (voor de duur van het geding) door middel van een rechterlijke uitspraak (beschikking) bepaalde tijdelijke maatregelen kan treffen. Deze maatregelen zijn:
a. bepalen dat één der echtgenoten bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning met bevel dat de andere echtgenoot die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden;
Dit houdt in dat de rechter kan beslissen dat één van de echtgenoten het exclusieve recht (bij uitsluiting gerechtigd) krijgt om de echtelijke woning te gebruiken. Daarbij kan de rechter bevelen dat de andere echtgenoot die woning moet verlaten en deze verder niet mag binnengaan.
b. bevelen dat ieder der echtgenoten aan de andere echtgenoot beschikbaar zal stellen de goederen tot diens dagelijks gebruik strekkend, alsmede de goederen strekkend tot het dagelijks gebruik van de kinderen;
Dit betekent dat de rechter kan bevelen dat elke echtgenoot aan de andere echtgenoot de goederen beschikbaar stelt die bestemd zijn voor diens dagelijks gebruik. Dit geldt ook voor de goederen die bestemd zijn voor het dagelijks gebruik van de kinderen.
c. bepalen aan wie der echtgenoten ieder minderjarig kind van de echtgenoten te zamen zal worden toevertrouwd, waarbij tevens, indien het kind niet reeds in de macht van die echtgenoot mocht zijn, de afgifte van dat kind aan hem zal worden bevolen, en bovendien het bedrag bepalen dat de andere echtgenoot voor de verzorging en opvoeding van ieder der kinderen moet betalen;
Dit houdt in dat de rechter kan bepalen aan welke van de echtgenoten elk minderjarig kind dat zij gezamenlijk hebben, zal worden toevertrouwd. Als het kind zich op dat moment niet bij die echtgenoot bevindt (niet reeds in de macht van die echtgenoot mocht zijn), zal de rechter tevens bevelen dat het kind aan die echtgenoot wordt afgegeven. Bovendien zal de rechter het bedrag vaststellen dat de andere echtgenoot moet betalen voor de verzorging en opvoeding van elk kind.
d. een regeling vaststellen inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of de omgang tussen het kind en de echtgenoot die niet het gezag uitoefent alsmede inzake het verschaffen van informatie dan wel het raadplegen van de echtgenoten over de minderjarige kinderen van de echtgenoten;
Dit betekent dat de rechter een regeling kan vaststellen met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De rechter kan ook een regeling vaststellen voor de omgang tussen het kind en de echtgenoot die niet het gezag uitoefent. Daarnaast kan de rechter een regeling vaststellen over het verstrekken van informatie aan, of het overleggen met (raadplegen van), de echtgenoten betreffende hun minderjarige kinderen.
e. het bedrag bepalen dat de ene echtgenoot moet betalen voor het levensonderhoud van de andere echtgenoot.
Dit houdt in dat de rechter het bedrag kan bepalen dat de ene echtgenoot aan de andere echtgenoot moet betalen voor diens levensonderhoud.
2. De voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, vangen aan op de dag van de dagtekening der beschikking, tenzij de rechter een eerdere of latere aanvangsdag heeft vastgesteld.
Dit betekent dat de voorzieningen die in het eerste lid zijn genoemd, ingaan op de datum die op de beschikking (de rechterlijke uitspraak) staat (dag van de dagtekening). De rechter heeft echter de mogelijkheid om een eerdere of een latere ingangsdatum (aanvangsdag) vast te stellen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:3533
ECLI:NL:HR:2018:1414 - Voorlopige voorzieningen in scheidingszaken: art. 821-826 Rv is uitputtend
De bijzondere regeling voor voorlopige voorzieningen in scheidingsprocedures (art. 821-826 Rv) is uitputtend. Er is daarom geen ruimte om via de algemene regeling van art. 223 Rv een voorlopige voorziening te vragen die onder het bereik van de bijzondere regeling valt.