Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Eerste afdeling. Algemene bepalingen
Artikel 79

Artikel 79 (Advocaatplicht en in persoon procederen)

Laatste versie

1. Partijen kunnen in zaken voor de kantonrechter in persoon procederen.

2. In alle overige zaken kunnen partijen niet in persoon procederen, maar slechts bij advocaat. Zij worden geacht tot aan het eindvonnis bij de gestelde advocaat woonplaats te hebben gekozen, tenzij zij hebben verklaard een andere woonplaats te hebben gekozen. Zij kunnen de door hen gestelde advocaat niet herroepen zonder tevens een andere advocaat te stellen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Partijen kunnen in zaken voor de kantonrechter in persoon procederen.

Dit betekent dat partijen in rechtszaken die voor de kantonrechter worden behandeld, zelfstandig, dus zonder verplichte vertegenwoordiging door een advocaat, een procedure mogen voeren.

2. In alle overige zaken kunnen partijen niet in persoon procederen, maar slechts bij advocaat. Zij worden geacht tot aan het eindvonnis bij de gestelde advocaat woonplaats te hebben gekozen, tenzij zij hebben verklaard een andere woonplaats te hebben gekozen. Zij kunnen de door hen gestelde advocaat niet herroepen zonder tevens een andere advocaat te stellen.

Dit lid stelt dat in alle andere rechtszaken dan die voor de kantonrechter, partijen niet zelfstandig (in persoon) mogen procederen. Zij moeten zich in die gevallen laten vertegenwoordigen door een advocaat. Er wordt van uitgegaan (geacht) dat partijen, tot het moment van de definitieve uitspraak (eindvonnis), woonplaats hebben gekozen op het adres van de advocaat die zij hebben aangesteld (gestelde advocaat), tenzij zij officieel hebben aangegeven (verklaard) een andere woonplaats te hebben gekozen. Bovendien kunnen partijen de advocaat die zij hebben aangesteld niet ontslaan (herroepen) zonder tegelijkertijd een nieuwe advocaat aan te wijzen (stellen).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad100x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:736 - Opheffing erfdienstbaarheid: geen belangenafweging bij onteigening - 27 maart 2014

ECLI:NL:HR:2014:73627 maart 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de beoordeling van de opheffing van een erfdienstbaarheid op grond van artikel 5:79 BW, ook in het kader van een onteigening (art. 44 Ow), wordt uitsluitend gekeken naar het (redelijk) belang van de eigenaar van het heersende erf. De belangen van het dienende erf spelen geen rol.

Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Vastgoedrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad53x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:ZC2911 - Hoge Raad - 27 mei 1999

ECLI:NL:HR:1999:ZC291127 mei 1999Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1996:ZC2131 - Hoge Raad - 10 september 1996

ECLI:NL:HR:1996:ZC213110 september 1996Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:10851 - Rechtbank Rotterdam - 29 oktober 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:1085129 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP4952 - Kantoorbetekening bij partij in het buitenland geldt als woonplaatskeuze - 14 april 2011

ECLI:NL:HR:2011:BP495214 april 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De wettelijk verplichte woonplaatskeuze bij de advocaat (art. 79 lid 2 Rv) geldt als een gekozen woonplaats in de zin van art. 115 lid 3 Rv. Daardoor is bij kantoorbetekening van een rechtsmiddel aan een partij buiten Europa de korte dagvaardingstermijn van een week van toepassing.

Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AV2644 - Hoge Raad - 15 juni 2006

ECLI:NL:HR:2006:AV264415 juni 2006Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:6411 - Rechtbank Rotterdam - 1 juli 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:64111 juli 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1979:AC6731 - Hoge Raad - 22 november 1979

ECLI:NL:HR:1979:AC673122 november 1979Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:3726 - Rechtbank Noord-Nederland - 3 oktober 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:37263 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:8874 - Rechtbank Rotterdam - 29 augustus 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:887429 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak