Artikel 75 (Rechtsmiddelen onbevoegdheid en verwijzing)
1. Tegen een arrest of beschikking waarbij de rechter zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een lagere rechter, kan beroep in cassatie slechts worden ingesteld binnen acht weken, te rekenen van de dag van de uitspraak van het arrest of de beschikking.
2. Tegen een vonnis of beschikking waarbij de rechter zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een hogere rechter, is geen hogere voorziening toegelaten.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tegen een arrest of beschikking waarbij de rechter zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een lagere rechter, kan beroep in cassatie slechts worden ingesteld binnen acht weken, te rekenen van de dag van de uitspraak van het arrest of de beschikking.
Dit betekent dat indien een rechter in een arrest of beschikking oordeelt dat hij of zij zich onbevoegd verklaart om de zaak te behandelen en de zaak verwijst naar een lagere rechter, er tegen dit arrest of deze beschikking slechts beroep in cassatie kan worden ingesteld. Dit beroep in cassatie moet worden ingesteld binnen acht weken. Deze termijn van acht weken begint te rekenen van de dag van de uitspraak van het arrest of de beschikking.
2. Tegen een vonnis of beschikking waarbij de rechter zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een hogere rechter, is geen hogere voorziening toegelaten.
Dit houdt in dat als een rechter in een vonnis of beschikking oordeelt dat hij of zij zich onbevoegd verklaart om de zaak te behandelen en de zaak verwijst naar een hogere rechter, er tegen dit vonnis of deze beschikking geen hogere voorziening is toegelaten.