Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2013:BY8729

Arrest

ECLI:NL:HR:2013:BY872912 april 2013Deze uitspraak is in 1 latere zaken aangehaald

Arrest inhoud

12 april 2013

Eerste Kamer

12/00563

TT/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. K. Aantjes,

t e g e n

VLAMOVEN STEENFABRIEK RENKUM B.V.,

gevestigd en kantoorhoudende te Best,

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Renkum.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 134856/HA ZA 05-2540 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 6 juni 2007 en 21 oktober 2009;

b. het arrest in de zaak HD 200.054.491 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2011.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Tegen Renkum is verstek verleend.

De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt ertoe dat [eiser] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn cassatieberoep.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

In het bestreden arrest heeft het hof het vonnis van de rechtbank van 21 oktober 2009 bekrachtigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank. In het vonnis van de rechtbank was een onderzoek door een deskundige bevolen en was niet in het dictum met betrekking tot enig deel van het gevorderde een einde gemaakt aan het geschil.

Dat vonnis is derhalve een tussenvonnis (HR 22 januari 2010, LJN BK1639, NJ 2011/269). Dientengevolge moet het arrest van het hof, waarin dat vonnis is bekrachtigd, worden aangemerkt als een tussenarrest (zie onder meer HR 4 februari 2005, LJN AR6188, NJ 2005/142). Overeenkomstig art. 401a lid 2 Rv kan slechts cassatieberoep van een tussenarrest worden ingesteld tegelijk met dat van het eindarrest, tenzij - behoudens de hier niet ter zake doende uitzondering van art. 75 Rv - de rechter verlof heeft gegeven tot het instellen van tussentijds cassatieberoep. Nu van een zodanig verlof niet blijkt, kan [eiser] niet in zijn beroep worden ontvangen.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Renkum begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 12 april 2013.