Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Eerste titel. Algemene bepalingen
Eerste afdeling. Rechtsmacht van de Nederlandse rechter
Artikel 3

Artikel 3 (Rechtsmacht Nederlandse rechter verzoekschriften)

Laatste versie

In zaken die bij verzoekschrift moeten worden ingeleid, met uitzondering van zaken als bedoeld in de artikelen 4 en 5, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht indien: a. hetzij de verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft, b. het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, of c. de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.

Uitleg in duidelijke taal

In zaken die bij verzoekschrift moeten worden ingeleid, met uitzondering van zaken als bedoeld in de artikelen 4 en 5, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht indien:

Dit artikel bepaalt dat in procedures die met een verzoekschrift moeten starten – met uitsluiting van de zaken genoemd in artikelen 4 en 5 – de Nederlandse rechter bevoegd is (rechtsmacht heeft) als aan een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:

a. hetzij de verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft,

Dit betekent letterlijk dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft indien:

  • de indiener van het verzoek (de verzoeker) zijn woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft; óf
  • indien er meerdere verzoekers zijn, ten minste één van hen zijn woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft; óf
  • indien één van de in het verzoekschrift vermelde belanghebbenden zijn woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft.

b. het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, of

Dit betekent letterlijk dat de Nederlandse rechter ook rechtsmacht heeft als het verzoek verband houdt met een gerechtelijke procedure die al met een dagvaarding is begonnen of nog moet beginnen, en waarvoor de Nederlandse rechter reeds bevoegd is (rechtsmacht heeft).

c. de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.

Dit betekent letterlijk dat de Nederlandse rechter eveneens rechtsmacht heeft indien de zaak op een andere wijze een genoegzame connectie heeft met de Nederlandse rechtssfeer.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad79x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1077

ECLI:NL:HR:2015:107717 april 2015Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Internationaal Privaatrecht
Hoge Raad48x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1085 - Rechtsmacht Nederlandse rechter bij kinderontvoering naar niet-verdragsland

ECLI:NL:HR:2019:10855 juli 2019Dit wetsartikel wordt 17 keer genoemd in deze uitspraak

De uitsluiting van cassatieberoep bij kinderontvoering (art. 13 lid 8 Uwik) geldt niet voor een bevoegdheidsbeslissing. In zaken van kinderontvoering naar een niet-verdragsland wordt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bepaald aan de hand van art. 3 Rv, waarbij de eerdere gewone verblijfplaats van het kind een belangrijke aanknopingsfactor is.

Civiel RechtInternationaal Privaatrecht, Personen En Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad55x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1063

ECLI:NL:HR:2014:10632 mei 2014Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInternationaal Privaatrecht, Personen En Familierecht, Burgerlijk Procesrecht, Europees Civiel Recht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1194

ECLI:NL:HR:2015:11941 mei 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Internationaal Privaatrecht
Internationaal PubliekrechtVolkenrecht, Mensenrechten
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:956 - Rechtsmacht en fondsvorming: de wisselwerking tussen LLMC en Brussel I-bis

ECLI:NL:HR:2020:95629 mei 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 11 LLMC creëert zelf geen rechtsmacht, maar stelt de voorwaarde dat er een rechtsgeding aanhangig is. Rechtsmacht voor een verzoek tot fondsvorming moet berusten op een externe grondslag, zoals de Verordening Brussel I-bis of het commune bevoegdheidsrecht.

Civiel RechtInternationaal Privaatrecht, Transport En Handelsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2026

ECLI:NL:HR:2018:20262 november 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1925:302

ECLI:NL:HR:1925:30230 oktober 1925Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak