Bijlage 11. Gegevens die in het Inland AIS-apparaat moeten worden ingevoerd: verklaring van de navigatiestatus en van het referentiepunt voor de positie-informatie op het schip
Bijlage 11: Gegevens die in het Inland AIS-apparaat moeten worden ingevoerd: verklaring van de navigatiestatus en van het referentiepunt voor de positie-informatie op het schip
1: Navigatiestatus
| | | | |---|---|---| | 0 | under way using engine | is onderweg op de motor | | 1 | at anchor | ligt voor anker | | 2 | not under command | is niet manoeuvreerbaar | | 3 | restricted manoeuvrability | is beperkt manoeuvreerbaar | | 4 | constrained by her draught | is beperkt door de diepgang | | 5 | moored | ligt afgemeerd | | 6 | aground | zit aan de grond | | 7 | engaged in fishing | is bezig met vissen | | 8 | under way sailing | vaart onder zeil | | 9 to 13 | reserved for future uses | gereserveerd voor toekomstig gebruik | | 14 | AIS-SART (active) | AIS-SART (actief) | | 15 | not defined | niet gedefinieerd |
2: Referentiepunt voor de positie-informatie op het vaartuig
2.1. Als het Inland AIS-apparaat voor 1 december 2015 aan boord is ingebouwd:
a) In geval van een vaartuigDe schipper moet de aan de antenne gerelateerde waarden A, B, C en D met een nauwkeurigheid van 1 m invoeren.Waarde A wordt in de richting van de boeg gemeten.
Verklaring van de waarden W, L, A, B, C en D voor een vaartuig
b) In geval van een samenstelDe schipper moet de aan de antenne gerelateerde waarden A, B, C en D met een nauwkeurigheid van 1 m en de waarden W en L met een nauwkeurigheid van 0,1 m invoeren.Waarde A wordt in de richting van de boeg gemeten.
Verklaring van de waarden W, L, A, B, C en D voor een samenstel
2.2. Als het Inland AIS-apparaat vanaf 1 december 2015 aan boord is ingebouwd:
a) In geval van een vaartuigDe schipper moet de aan de antenne gerelateerde waarden A, B, C en D met een nauwkeurigheid van 0,1 m invoeren.Waarde A wordt in de richting van de boeg gemeten.
Verklaring van de waarden W, L, A, B, C en D voor een vaartuig
b) In geval van een samenstelDe schipper moet de aan de antenne gerelateerde waarden EA, EB, EC en ED met een nauwkeurigheid van 0,1 m invoeren.Waarde EA wordt in de richting van de boeg gemeten.
Verklaring van de waarden EA, EB, EC en ED voor een samenstel