Artikel 5. De aanvraag van de tegemoetkoming
1. De minister stelt op aanvraag van de rijnvarende vast of recht op de tegemoetkoming bestaat.
2. Een aanvraag om de tegemoetkoming wordt uiterlijk op 30 juni 2022 bij de Belastingdienst ingediend.
3. In de aanvraag vermeldt de rijnvarende zijn burgerservicenummer.
4. De rijnvarende verstrekt bij de aanvraag:
a. de opgaven van de werkgever aan de rijnvarende waaruit de inhouding van de premies blijkt; of b. een verklaring van het voor heffing van premies bevoegde orgaan in de rijnoeverstaat, waarin per kalenderjaar in de relevante periode is opgenomen dat ten aanzien van de desbetreffende rijnvarende premies zijn ingehouden en waaruit per werkgever blijkt:
1° de hoogte van het loon per kalenderjaar; 2° de naam van de werkgever die het loon heeft betaald; en 3° de omvang van de ingehouden premies in de periode mei tot en met december 2010 of voor de overige jaren in de relevante periode de ingehouden premies per kalenderjaar.
Details
[Regeling vervallen per 01-07-2023]