Terug naar bibliotheek
Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002Bijlage 3

Bijlage 3

Laatste versie

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

In deze bijlage wordt – voorzover niet anders is bepaald – verstaan onder:

a. insider: degene die uit hoofde van zijn functie of positie bij een effecteninstelling regelmatig over koersgevoelige informatie beschikt of kan beschikken. Hieronder vallen in ieder geval:

i) bestuurders van de effecteninstelling;

ii) het eerste en tweede echelon onder de bovengenoemde personen;

iii) de toezichthouders, zoals hierna onder c, sub i gedefinieerd;

iv) (groepen van) andere medewerkers die als zodanig door de het hoogste bestuursorgaan worden aangewezen;

v) commissarissen van de effecteninstellingen;

b. effectentransactie: het anders dan in de uitoefening van zijn functie of positie verrichten, doen verrichten of bewerkstelligen van enige handeling, middellijk of onmiddellijk voor eigen rekening of mede voor eigen rekening of ten behoeve van een derde, tot aankoop of verkoop van een effect;

c. toezichthouder: de als zodanig door (de voorzitter van) het hoogste bestuursorgaan aangewezen:

i) medewerker; en/of

ii) de externe accountant van de instelling;

Een lid van het hoogste bestuursorgaan of de externe accountant is de toezichthouder voor de medewerker als bedoeld onder c, sub i;

d. gelieerde derden van de insider:

i) de echtgenoot, echtgenote of partner;

ii) bloedverwanten en aanverwanten tot in de tweede graad;

iii) personen die tot het huishouden van de insider behoren;

iv) lasthebbers en vermogensbeheerders (niet zijnde vrije-hand-beheerders), voorzover handelend ten behoeve van de insider;

v) rechtspersonen en beleggingsclubs waarin de insider zeggenschap heeft ten aanzien van het beleggingsbeleid;

e. niet-insider: iedere medewerker van een effecteninstelling, niet zijnde insider;

f. medewerker: insider en niet insider.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  1. De medewerker dient zorgvuldig om te gaan met alle beschikbare informatie over cliënten.

  2. Er mag nooit een verband bestaan tussen effectentransacties van de medewerker en die van cliënten.

  3. De medewerker dient zich te onthouden van elk gebruik van koersgevoelige informatie, alsmede iedere vermenging van zakelijke en privé-belangen, respectievelijk de redelijkerwijs voorzienbare schijn daarvan, te vermijden.

  4. Een informatievoorsprong waarover de medewerker uit hoofde van zijn functie of anderszins beschikt, mag nooit worden gebruikt voor het trachten te behalen van een persoonlijk voordeel. Dit geldt niet alleen voor effectentransacties maar ook voor andere soorten transacties, zoals bijvoorbeeld in onroerende zaken, vreemde valuta of edele metalen.

  5. De medewerker dient terughoudendheid te betrachten bij effectentransacties, waarbij hij zich dient te onthouden van effectentransacties die als excessief of in hoge mate speculatief kunnen worden aangemerkt.

  6. De medewerker dient zorgvuldig om te gaan met beschikbare informatie uit de zakelijke sfeer. Deze informatie dient gescheiden te blijven van zijn of haar privé-sfeer.

  7. De medewerker dient te voorkomen dat hij privé zo nauw betrokken raakt bij een relatie van de instelling, dat gevaar bestaat voor gebruik van voorkennis of een ongewenste vermenging van zakelijke en privé-belangen.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  1. Indien de medewerker over koersgevoelige informatie beschikt mag deze informatie uitsluitend worden gebruikt voor een goede taakuitvoering van de medewerker en mag de medewerker zelf geen daarmee in verband staande effectentransacties verrichten.

  2. Het is de medewerker niet toegestaan binnen vierentwintig uur na het geven van een opdracht voor een effectentransactie of de uitvoering van deze opdracht, een opdracht te geven voor een aan deze order tegengestelde effectentransactie, met betrekking tot effecten van hetzelfde fonds of aan dat fonds gerelateerde effecten.

  3. Het is de medewerker niet toegestaan een effectentransactie te verrichten naar aanleiding van of vooruitlopend op effectenorders van cliënten of van de instelling waar de medewerker werkzaam is.

  4. Het is de medewerker niet toegestaan een effectentransactie te verrichten in effecten als bedoeld in artikel 46, eerste lid onder a en b, van de wet waarover hij kennis draagt door middel van een nog niet gepubliceerde analyse.

  5. Tenzij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie zulks vereist of wettelijk daartoe verplicht, is het de medewerker niet toegestaan op welke wijze dan ook, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, koersgevoelige informatie aan anderen te verstrekken of daaromtrent te doen blijken.

  6. De medewerker die betrokken is bij de activiteiten van het effectenbedrijf betreffende de verplichting om voortdurend bied- en laatprijzen af te geven dan wel anderszins een markt te onderhouden en uit hoofde daarvan beschikt over specifieke informatie betreffende de handel in bepaalde effecten, geldt dat hij in die effecten slechts mag handelen met een beleggingsoogmerk, waarbij de beleggingstermijn minimaal drie maanden bedraagt.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  1. Het is de insider niet toegestaan een effectentransactie te verrichten, indien daardoor redelijkerwijs de schijn kan worden gewekt dat hij daarbij beschikte of kon beschikken over koersgevoelige informatie.

  2. Het is de insider, die werkzaam is bij de organisatorische eenheid van de effecteninstelling die een functie vervult bij een emissie of beursintroductie of anderszins uit hoofde van zijn functie daarbij betrokken is, niet toegestaan in te schrijven op die emissies of beursintroducties. Dit geldt niet voor het inschrijven bij uitoefening van het claimrecht bij claimemissies.

  3. De insider, niet zijnde de insider als bedoeld in 3.4.2, die inschrijft op openbare emissies of beursintroducties waarbij de effecteninstelling waar hij werkzaam is een functie bij de emissie of beursintroductie vervult, mag de op deze wijze verkregen effecten niet eerder verkopen dan nadat zes maanden zijn verstreken na de stortingsdatum. Dit geldt niet voor effecten verkregen via het uitoefenen van een claimrecht.

  4. De insider is gehouden te bewerkstelligen dat de lasthebbers en vermogensbeheerders als bedoeld in 3.1, onder e, sub iv, een verklaring afgeven dat zij bij het verrichten van effectentransacties ten behoeve van de insider zich binden aan de voor de insider geldende bepalingen. Het toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig 3.7.1.

  5. Naast de plicht tot geheimhouding als bedoeld in 3.3.5, is de insider verplicht naar zijn beste vermogen te bevorderen dat door de met hem gelieerde derden geen effectentransacties worden verricht die strijdig zijn met deze bijlage.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  1. De insider mag voor het verrichten van effectentransacties uitsluitend gebruik maken van de effectendiensten van de instelling waar hij werkzaam is.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de insider een schriftelijke beheerovereenkomst heeft afgesloten en voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a. de beheerovereenkomst gaat uit van een strikte scheiding tussen eigendom en beheer;

b. de insider stelt de toezichthouder in kennis van het bestaan van de beheerovereenkomst en verstrekt hem daarvan een afschrift;

c. de insider onthoudt zich van het geven van enige instructie, dan wel het anderszins of indirect beïnvloeden van enige door de vermogensbeheerder te nemen beslissing betreffende het beheer;

d. in de beheerovereenkomst dient te zijn bepaald dat de vermogensbeheerder:

i) van iedere effectentransactie onverwijld de toezichthouder in kennis stelt door middel van het toezenden van een afschrift van de mutatie;

ii) eenmaal per zes maanden een overzicht van de effectenportefeuille van de insider aan de toezichthouder verstrekt; en

iii) op eerste verzoek van de toezichthouder gegevens betreffende de transacties die op grond van de overeenkomst zijn verricht zal overleggen;

e. de toezichthouder is bevoegd aan de insider een aanwijzing te geven om naar beste vermogen te bevorderen dat de beheerovereenkomst gewijzigd wordt. Indien wijziging van de beheerovereenkomst niet volgens de aanwijzing van de toezichthouder geschiedt, gelden 3.5.1 en 3.7.1 onverkort;

f. de insider meldt wijzigingen of de beëindiging van de beheerovereenkomst onverwijld aan de toezichthouder;

g. de insider is geen lid van de het hoogste bestuursorgaan of medewerker van de afdeling vermogensbeheer van de effecteninstelling waarmee de beheerovereenkomst is afgesloten en deze effecteninstelling is geen kleine effecteninstelling.

  1. 3.5.1 is eveneens niet van toepassing indien:

i) de instelling waar de insider werkzaam is de desbetreffende transacties niet kan uitvoeren of een kleine effecteninstelling is en de insider aan degene die voor hem of ten behoeve van hem de effectentransactie heeft uitgevoerd de opdracht geeft om de toezichthouder daaromtrent per kalenderkwartaal in te lichten door middel van het toezenden van een afschrift van de desbetreffende effectentransacties. Indien een instelling als kleine instelling in de zin van dit lid aangemerkt wenst te worden, dient zij hiertoe bij de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk een verzoek in te dienen; of

ii) de effectentransacties worden verricht in een beleggingsinstelling die rechten van deelneming op verzoek van deelnemers ten laste van de activa direct of indirect inkoopt of terugbetaalt, en de insider geen bestuurs- of beheerfunctie vervult in deze beleggingsinstelling, de daaraan verbonden beheerder of bewaarder;

iii) de effectentransacties in staatsobligaties worden verricht.

  1. Voor zover door de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan daartoe gemachtigd, is de toezichthouder bevoegd aan de insider op bijzondere grond toestemming te verlenen om in afwijking van 3.5.1 tot en met 3.5.3 effectentransacties te verrichten. De toezichthouder stelt, met inachtneming van 3.6.1, de voorwaarden vast waaronder de toestemming aan de insider wordt verleend. Het verlenen van toestemming wordt door de toezichthouder vastgelegd onder vermelding van de hieraan ten grondslag liggende reden.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  1. De medewerker onderschrijft dat de toezichthouder bevoegd is een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot enige effectentransactie verricht door, in opdracht van of ten behoeve van de medewerker door tussenkomst van de effecteninstelling waar hij werkzaam is of van een andere effecteninstelling, beleggingsinstelling, gelieerde of andere derde.

  2. De toezichthouder is bevoegd over de uitkomst van dit onderzoek schriftelijk te rapporteren aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, respectievelijk de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht van de effecteninstelling met gelijktijdige informatie aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. Alvorens de toezichthouder schriftelijk rapporteert over de uitkomst van het onderzoek dient de medewerker gelegenheid te hebben gehad te reageren op de uitkomst van het onderzoek.

De medewerker wordt door de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, respectievelijk de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht van de uitkomst van het onderzoek in kennis gesteld.

  1. De medewerker is in het kader van de strikte naleving van deze bijlage of het op deze bijlage gebaseerde reglement, gehouden desgevraagd alle informatie met betrekking tot een door hem of ten behoeve van hem verrichte effectentransactie aan de toezichthouder te verstrekken.

  2. De medewerker is verplicht desgevraagd opdracht te geven aan de instelling waar hij werkzaam is, een andere instelling, lasthebber, beleggingsinstelling of andere derde alle informatie omtrent enige ten behoeve van hem of in zijn opdracht verrichte effectentransactie aan de toezichthouder te verstrekken.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

  1. De insider, met uitzondering van de insider waarop 3.5.2 en 3.5.3 van toepassing is, meldt onverwijld iedere door hem verrichte effectentransactie aan de toezichthouder. De toezichthouder controleert of de effectentransactie aan de toepasselijke regels, voorschriften en aanwijzingen voldoet. De toezichthouder, als bedoeld in 3.1, onder c, sub i, rapporteert zijn bevindingen rechtstreeks aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. De toezichthouder, genoemd in 3.1, onder c, sub ii, rapporteert rechtstreeks aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht dan wel aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan bij het ontbreken van eerstgenoemde organen.

  2. De insider is verplicht zich binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid in te spannen opdat met hem gelieerde derden op eerste verzoek van de toezichthouder indien deze daartoe aanleiding heeft, alle informatie (doen) verstrekken omtrent enige door hen verrichte effectentransactie.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Handelen door de medewerker in strijd met deze bijlage of het op deze bijlage gebaseerde reglement wordt beschouwd als een ernstige inbreuk op het vertrouwen dat de effecteninstelling als werkgever in de medewerker moet kunnen stellen en kan op grond daarvan leiden tot een passende sanctie door het daartoe bevoegde orgaan, waaronder het ongedaan maken van het door de medewerker behaalde voordeel, overplaatsing, schorsing, andere disciplinaire of arbeidsrechtelijke maatregelen, ontslag op staande voet daarvan niet uitgezonderd.

[Regeling vervallen per 28-10-2007]

Indien de medewerker twijfelt omtrent de uitleg of de toepassing van deze bijlage of het op deze bijlage gebaseerde reglement, is hij gehouden het advies van de toezichthouder in te winnen. De toezichthouder is bevoegd een voor de medewerker bindende uitspraak te doen, behoudens bezwaar. Tegen de uitspraak van de toezichthouder kan de medewerker bezwaar maken bij de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan of een door deze aan te wijzen beroepsorgaan. Het maken van bezwaar heeft geen schorsende werking ten aanzien van de uitspraak van de toezichthouder.

Details

[Regeling vervallen per 28-10-2007]