Terug naar bibliotheek
Vertaling : NL
Verdrag inzake de rechten van het kind
DEEL I
Artikel 40

Artikel 40 (Rechten kind bij strafbaar feit)

Laatste versie

1. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van ieder kind dat wordt verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit, op een wijze van behandeling die geen afbreuk doet aan het gevoel van waardigheid en eigenwaarde van het kind, die de eerbied van het kind voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van anderen vergroot, en waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd van het kind en met de wenselijkheid van het bevorderen van de herintegratie van het kind en van de aanvaarding door het kind van een opbouwende rol in de samenleving.

2. Hiertoe, en met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van internationale akten, waarborgen de Staten die partij zijn met name dat:

a. geen enkel kind wordt verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit op grond van enig handelen of nalaten dat niet volgens het nationale of internationale recht verboden was op het tijdstip van het handelen of nalaten; b. ieder kind dat wordt verdacht van of vervolgd wegens het begaan van een strafbaar feit, ten minste de volgende garanties heeft:

(i) dat het voor onschuldig wordt gehouden tot zijn of haar schuld volgens de wet is bewezen; (ii) dat het onverwijld en rechtstreeks in kennis wordt gesteld van de tegen hem of haar ingebrachte beschuldigingen, indien van toepassing door tussenkomst van zijn of haar ouders of wettige voogd, en dat het juridische of andere passende bijstand krijgt in de voorbereiding en het voeren van zijn of haar verdediging; (iii) dat de aangelegenheid zonder vertraging wordt beslist door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie in een eerlijke behandeling overeenkomstig de wet, in aanwezigheid van een rechtskundige of anderszins deskundige raadsman of -vrouw, en, tenzij dit wordt geacht niet in het belang van het kind te zijn, met name gezien zijn of haar leeftijd of omstandigheden, in aanwezigheid van zijn of haar ouders of wettige voogden; (iv) dat het er niet toe wordt gedwongen een getuigenis af te leggen of schuld te bekennen; dat het getuigen à charge kan ondervragen of doen ondervragen en dat het de deelneming en ondervraging van getuigen à decharge op gelijke voorwaarden kan doen geschieden; (v) indien het schuldig wordt geacht aan het begaan van een strafbaar feit, dat dit oordeel en iedere maatregel die dientengevolge wordt opgelegd, opnieuw wordt beoordeeld door een hogere bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie overeenkomstig de wet; (vi) dat het kind kosteloze bijstand krijgt van een tolk indien het de gebruikte taal niet verstaat of spreekt; (vii) dat zijn of haar privéleven volledig wordt geëerbiedigd tijdens alle stadia van het proces.

3. De Staten die partij zijn, streven ernaar de totstandkoming te bevorderen van wetten, procedures, autoriteiten en instellingen die in het bijzonder bedoeld zijn voor kinderen die worden verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit, en, in het bijzonder:

a. de vaststelling van een minimumleeftijd onder welke kinderen niet in staat worden geacht een strafbaar feit te begaan; b. de invoering, wanneer passend en wenselijk, van maatregelen voor de handelwijze ten aanzien van deze kinderen zonder dat men zijn toevlucht neemt tot gerechtelijke stappen, mits de rechten van de mens en de wettelijke garanties volledig worden geëerbiedigd.

4. Een verscheidenheid van regelingen, zoals rechterlijke bevelen voor zorg, begeleiding en toezicht; adviezen; jeugdreclassering; pleegzorg; programma's voor onderwijs en beroepsopleiding en andere alternatieven voor institutionele zorg dient beschikbaar te zijn om te verzekeren dat de handelwijze ten aanzien van kinderen hun welzijn niet schaadt en in de juiste verhouding staat zowel tot hun omstandigheden als tot het strafbare feit.

Uitleg in duidelijke taal

1. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van ieder kind dat wordt verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit, op een wijze van behandeling die geen afbreuk doet aan het gevoel van waardigheid en eigenwaarde van het kind, die de eerbied van het kind voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van anderen vergroot, en waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd van het kind en met de wenselijkheid van het bevorderen van de herintegratie van het kind en van de aanvaarding door het kind van een opbouwende rol in de samenleving.

Dit betekent dat de landen die het verdrag hebben ondertekend (de Staten die partij zijn), het recht erkennen van elk kind dat wordt verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld is terzake van het begaan van een strafbaar feit. Dit kind heeft recht op een manier van behandeling die zijn of haar gevoel van waardigheid en eigenwaarde niet schaadt. Deze behandeling moet de eerbied van het kind voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van anderen vergroten. Er moet ook rekening worden gehouden met de leeftijd van het kind en met de wenselijkheid om de herintegratie van het kind te bevorderen, evenals de aanvaarding door het kind van een opbouwende rol in de samenleving.

2. Hiertoe, en met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van internationale akten, waarborgen de Staten die partij zijn met name dat:

Dit lid geeft aan dat, om het bovengenoemde te bereiken en met inachtneming van de relevante bepalingen van internationale overeenkomsten, de Staten die partij zijn er in het bijzonder voor zorgen dat:

a. geen enkel kind wordt verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit op grond van enig handelen of nalaten dat niet volgens het nationale of internationale recht verboden was op het tijdstip van het handelen of nalaten;

Dit sublid waarborgt dat geen enkel kind zal worden verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit op basis van een handelen of nalaten dat op het moment van dat handelen of nalaten niet verboden was volgens het nationale of internationale recht.

b. ieder kind dat wordt verdacht van of vervolgd wegens het begaan van een strafbaar feit, ten minste de volgende garanties heeft:

Dit sublid stelt dat ieder kind dat wordt verdacht van of vervolgd wegens het begaan van een strafbaar feit, minstens de volgende garanties geniet:

(i) dat het voor onschuldig wordt gehouden tot zijn of haar schuld volgens de wet is bewezen;

Dit betekent dat het kind als onschuldig wordt beschouwd totdat zijn of haar schuld volgens de wet bewezen is.

(ii) dat het onverwijld en rechtstreeks in kennis wordt gesteld van de tegen hem of haar ingebrachte beschuldigingen, indien van toepassing door tussenkomst van zijn of haar ouders of wettige voogd, en dat het juridische of andere passende bijstand krijgt in de voorbereiding en het voeren van zijn of haar verdediging;

Dit houdt in dat het kind onmiddellijk en direct wordt geïnformeerd over de beschuldigingen die tegen hem of haar zijn ingebracht. Indien van toepassing gebeurt dit via zijn of haar ouders of wettige voogd. Bovendien krijgt het kind juridische of andere passende bijstand bij de voorbereiding en het voeren van zijn of haar verdediging.

(iii) dat de aangelegenheid zonder vertraging wordt beslist door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie in een eerlijke behandeling overeenkomstig de wet, in aanwezigheid van een rechtskundige of anderszins deskundige raadsman of -vrouw, en, tenzij dit wordt geacht niet in het belang van het kind te zijn, met name gezien zijn of haar leeftijd of omstandigheden, in aanwezigheid van zijn of haar ouders of wettige voogden;

Dit garandeert dat de zaak zonder uitstel wordt behandeld door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie. Dit moet gebeuren in een eerlijke behandeling die in overeenstemming is met de wet, en in aanwezigheid van een rechtskundige of een andere deskundige raadsman of -vrouw. Tenzij het niet in het belang van het kind wordt geacht, met name gelet op zijn of haar leeftijd of omstandigheden, dienen ook zijn of haar ouders of wettige voogden aanwezig te zijn.

(iv) dat het er niet toe wordt gedwongen een getuigenis af te leggen of schuld te bekennen; dat het getuigen à charge kan ondervragen of doen ondervragen en dat het de deelneming en ondervraging van getuigen à decharge op gelijke voorwaarden kan doen geschieden;

Dit betekent dat het kind niet gedwongen kan worden om een getuigenis af te leggen of schuld te bekennen. Het kind heeft het recht getuigen die tegen hem of haar verklaren (getuigen à charge) te ondervragen of te laten ondervragen. Ook kan het kind ervoor zorgen dat getuigen die in zijn of haar voordeel verklaren (getuigen à decharge) op gelijke voorwaarden kunnen deelnemen aan het proces en ondervraagd kunnen worden.

(v) indien het schuldig wordt geacht aan het begaan van een strafbaar feit, dat dit oordeel en iedere maatregel die dientengevolge wordt opgelegd, opnieuw wordt beoordeeld door een hogere bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie overeenkomstig de wet;

Dit houdt in dat, indien het kind schuldig wordt bevonden aan het begaan van een strafbaar feit, dit oordeel en elke maatregel die als gevolg daarvan wordt opgelegd, opnieuw beoordeeld moet worden door een hogere bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige autoriteit of rechterlijke instantie, in overeenstemming met de wet.

(vi) dat het kind kosteloze bijstand krijgt van een tolk indien het de gebruikte taal niet verstaat of spreekt;

Dit waarborgt dat het kind gratis hulp van een tolk krijgt als het de taal die in het proces wordt gebruikt niet begrijpt of spreekt.

(vii) dat zijn of haar privéleven volledig wordt geëerbiedigd tijdens alle stadia van het proces.

Dit betekent dat het privéleven van het kind gedurende alle fasen van het proces volledig gerespecteerd moet worden.

3. De Staten die partij zijn, streven ernaar de totstandkoming te bevorderen van wetten, procedures, autoriteiten en instellingen die in het bijzonder bedoeld zijn voor kinderen die worden verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld terzake van het begaan van een strafbaar feit, en, in het bijzonder:

Dit lid stelt dat de Staten die partij zijn ernaar zullen streven om de ontwikkeling te bevorderen van wetten, procedures, autoriteiten en instellingen die specifiek gericht zijn op kinderen die worden verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld zijn terzake van het begaan van een strafbaar feit. Dit omvat in het bijzonder:

a. de vaststelling van een minimumleeftijd onder welke kinderen niet in staat worden geacht een strafbaar feit te begaan;

Dit betreft het vaststellen van een minimumleeftijd waaronder kinderen niet geacht worden in staat te zijn een strafbaar feit te begaan.

b. de invoering, wanneer passend en wenselijk, van maatregelen voor de handelwijze ten aanzien van deze kinderen zonder dat men zijn toevlucht neemt tot gerechtelijke stappen, mits de rechten van de mens en de wettelijke garanties volledig worden geëerbiedigd.

Dit houdt in dat, wanneer dit passend en wenselijk is, maatregelen worden ingevoerd voor de manier van handelen ten aanzien van deze kinderen, zonder dat men direct zijn toevlucht neemt tot gerechtelijke procedures. Hierbij is de voorwaarde dat de rechten van de mens en de wettelijke garanties volledig worden gerespecteerd.

4. Een verscheidenheid van regelingen, zoals rechterlijke bevelen voor zorg, begeleiding en toezicht; adviezen; jeugdreclassering; pleegzorg; programma's voor onderwijs en beroepsopleiding en andere alternatieven voor institutionele zorg dient beschikbaar te zijn om te verzekeren dat de handelwijze ten aanzien van kinderen hun welzijn niet schaadt en in de juiste verhouding staat zowel tot hun omstandigheden als tot het strafbare feit.

Dit lid bepaalt dat er diverse regelingen beschikbaar moeten zijn. Voorbeelden hiervan zijn rechterlijke bevelen voor zorg, begeleiding en toezicht; adviezen; jeugdreclassering; pleegzorg; programma's voor onderwijs en beroepsopleiding; en andere alternatieven voor zorg in een instelling. Deze regelingen moeten ervoor zorgen dat de manier waarop met kinderen wordt omgegaan hun welzijn niet schaadt. Bovendien moet de aanpak in een juiste verhouding staan tot zowel de omstandigheden van het kind als tot het strafbare feit.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad127x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC8231

ECLI:NL:HR:2008:BC823113 mei 2008Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtJeugdstrafrecht, Strafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad109x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH3079

ECLI:NL:HR:2009:BH307930 juni 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Jeugdstrafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad95x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC8234

ECLI:NL:HR:2008:BC823413 mei 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Jeugdstrafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:2465

ECLI:NL:HR:2015:24658 september 2015Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtJeugdstrafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AL9062

ECLI:NL:HR:2003:AL906216 december 2003Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtJeugdstrafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2008:BB4130

ECLI:NL:HR:2008:BB413011 januari 2008Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2009:BG6581

ECLI:NL:HR:2009:BG658117 februari 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak