Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. Wijzigingen in de woonruimtevoorraad
§ 1. Woonruimtevoorraadbeheer
Artikel 21

Artikel 21

Laatste versie

1. Het is verboden om een woonruimte, behorend tot een met het oog op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening aangewezen categorie woonruimte en die gelegen is in een in de huisvestingsverordening aangewezen gebied, zonder vergunning van burgemeester en wethouders:

a. anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden; b. anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden; c. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden; d. van onzelfstandige in zelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden; e. tot twee of meer zelfstandige woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden.

2. De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening gevallen aanwijzen waarvoor een vrijstelling geldt of waarin een ontheffing kan worden verleend van een verbod als bedoeld in het eerste lid. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

3. De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat een vergunning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of c, slechts wordt afgegeven voor een in die huisvestingsverordening aangegeven termijn. Na afloop van de termijn vervalt de vergunning van rechtswege.

Gerelateerde rechtspraak

Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:3508 - Raad van State - 27 augustus 2024

ECLI:NL:RVS:2024:350827 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 17 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:2830 - Raad van State - 9 juli 2024

ECLI:NL:RVS:2024:28309 juli 2024Dit wetsartikel wordt 15 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:1872 - Raad van State - 7 mei 2024

ECLI:NL:RVS:2024:18727 mei 2024Dit wetsartikel wordt 14 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:1666 - Raad van State - 23 april 2024

ECLI:NL:RVS:2024:166623 april 2024Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:4285 - Raad van State - 22 oktober 2024

ECLI:NL:RVS:2024:428522 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:4210 - Raad van State - 22 oktober 2024

ECLI:NL:RVS:2024:421022 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:175 - Rechtbank Amsterdam - 16 januari 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:17516 januari 2024Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:3509 - Raad van State - 27 augustus 2024

ECLI:NL:RVS:2024:350927 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:1475 - Rechtbank Amsterdam - 18 maart 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:147518 maart 2024Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBROT:2024:6102 - Rechtbank Rotterdam - 19 juni 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:610219 juni 2024Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak