Artikel 4
1. Het is verboden een handelsnaam te voeren, die in strijd met de waarheid aanduidt, dat de onderneming zou toebehoren aan een of meer personen, handelende als een vennootschap onder een firma, als een vennootschap en commandite of een rederij, of wel aan een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een onderlinge waarborgmaatschappij, een coöperatie, een vereniging of aan een stichting.
2. In de handelsnaam duidt de vermelding van meer dan één persoon, ook al worden hun namen niet genoemd, aan, dat de onderneming toebehoort aan personen, handelende als een vennootschap onder een firma; de woorden "en compagnie", dat de onderneming toebehoort aan personen, handelende als een vennootschap onder een firma of aan een of meer personen, handelende als een vennootschap en commandite; het woord "maatschappij", dat de onderneming toebehoort aan een naamloze vennootschap, aan een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of aan een vereniging, en het woord "fonds" aan een stichting; alles voor zover niet uit de handelsnaam in zijn geheel het tegendeel blijkt.
3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien de handelsnaam wordt gevoerd door één persoon zonder vennoten, en die naam en de onderneming afkomstig zijn van een vennootschap onder een firma of van een vennootschap en commandite, die die handelsnaam heeft gevoerd niet in strijd met deze wet.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:269 - Bescherming beschrijvende handelsnaam: verwarringsgevaar is de enige maatstaf
Voor bescherming van een beschrijvende handelsnaam onder artikel 5 Handelsnaamwet is alleen verwarringsgevaar vereist; bijkomende omstandigheden zijn niet nodig. Het beschrijvende karakter en de vrijhoudingsbehoefte worden meegewogen bij de beoordeling van dit verwarringsgevaar, niet als aparte eis gesteld.