Artikel 19
1 Indien bijzondere omstandigheden Onze Minister aanleiding geven om, zonder dat een daartoe strekkend verzoekschrift is ingediend, een voorstel tot gratieverlening in overweging te nemen, wordt het advies ingewonnen van het in artikel 4 aangewezen gerecht. Tenzij, met Onze machtiging, Onze Minister anders bepaalt, zijn de artikelen 6:7:4 van het Wetboek van Strafvordering en 5 tot en met 7 en 9 tot en met 11 van deze wet van overeenkomstige toepassing.
2 Wanneer in zodanig geval gratie wordt verleend, zijn de artikelen 13 tot en met 17 en 18, eerste, derde, vierde en vijfde lid, van toepassing.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:600
ECLI:NL:HR:2017:3185
ECLI:NL:HR:2016:1325 - Levenslange gevangenisstraf in strijd met EVRM zonder reële herbeoordelingsmogelijkheid
De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse praktijk van de levenslange gevangenisstraf in strijd is met art. 3 EVRM. Er ontbreekt een reële, voorzienbare mogelijkheid tot herbeoordeling van de straf, gericht op resocialisatie en eventuele vrijlating. De zaak wordt aangehouden in afwachting van nieuwe regelgeving.
ECLI:NL:HR:2020:1747 - Hoge Raad: Ruimere afwijkingsmogelijkheid bij gratiebesluit levenslange gevangenisstraf
De Kroon mag bij een gratieverzoek voor een levenslanggestrafte afwijken van een positief rechterlijk advies. Dit mag niet alleen op basis van nieuwe feiten, maar ook door een andere weging van bekende omstandigheden. De burgerlijke rechter toetst of de motivering deze afwijking kan dragen.