Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Tweede afdeling. Van de gevolgen der faillietverklaring
Artikel 63a

Artikel 63a (Afkoelingsperiode in faillissement)

Laatste versie

1. De rechter-commissaris kan op verzoek van elke belanghebbende of ambtshalve bij schriftelijke beschikking een afkoelingsperiode afkondigen, waarin elke bevoegdheid van derden, met uitzondering van boedelschuldeisers, tot verhaal op tot de boedel behorende goederen of tot de opeising van goederen die zich in de macht van de gefailleerde of de curator bevinden, voor een periode van ten hoogste twee maanden niet dan met zijn machtiging kan worden uitgeoefend. De rechter-commissaris kan deze periode eenmaal verlengen met een periode van ten hoogste twee maanden.

2. De rechter-commissaris kan zijn beschikking beperken tot bepaalde derden en voorwaarden verbinden zowel aan zijn beschikking als aan de machtiging van een derde tot uitoefening van een aan deze toekomende bevoegdheid.

3. Indien een derde ter zake van zijn bevoegdheid een redelijke termijn aan de curator stelt, wordt deze termijn geschorst tijdens de afkoelingsperiode.

4. De afkoelingsperiode kan ook op verlangen van de aanvrager van het faillissement of van de schuldenaar worden afgekondigd door de rechter die de faillietverklaring uitspreekt. De afkoelingsperiode die tegelijkertijd wordt afgekondigd met de faillietverklaring heeft gevolgen vanaf de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechter-commissaris kan op verzoek van elke belanghebbende of ambtshalve bij schriftelijke beschikking een afkoelingsperiode afkondigen, waarin elke bevoegdheid van derden, met uitzondering van boedelschuldeisers, tot verhaal op tot de boedel behorende goederen of tot de opeising van goederen die zich in de macht van de gefailleerde of de curator bevinden, voor een periode van ten hoogste twee maanden niet dan met zijn machtiging kan worden uitgeoefend. De rechter-commissaris kan deze periode eenmaal verlengen met een periode van ten hoogste twee maanden.

Dit lid bepaalt dat de rechter-commissaris de bevoegdheid heeft om, hetzij op verzoek van elke belanghebbende, hetzij ambtshalve (dat wil zeggen, op eigen initiatief), middels een schriftelijke beschikking een afkoelingsperiode af te kondigen. Gedurende deze afkoelingsperiode mag elke bevoegdheid van derden (met uitzondering van boedelschuldeisers) tot verhaal op tot de boedel behorende goederen of tot de opeising van goederen die zich in de macht van de gefailleerde of de curator bevinden, voor een periode van ten hoogste twee maanden niet dan met zijn machtiging worden uitgeoefend. Dit betekent dat derden hun rechten op goederen van de failliete boedel of goederen onder de gefailleerde/curator gedurende maximaal twee maanden alleen met toestemming (machtiging) van de rechter-commissaris kunnen uitoefenen. Verder kan de rechter-commissaris deze periode eenmaal verlengen met een periode van ten hoogste twee maanden.

2. De rechter-commissaris kan zijn beschikking beperken tot bepaalde derden en voorwaarden verbinden zowel aan zijn beschikking als aan de machtiging van een derde tot uitoefening van een aan deze toekomende bevoegdheid.

Dit lid geeft de rechter-commissaris de mogelijkheid om zijn beschikking (waarmee de afkoelingsperiode is afgekondigd) te beperken tot bepaalde derden. Dit houdt in dat de afkoelingsperiode niet voor alle derden hoeft te gelden, maar specifiek voor aangewezen derden. Bovendien kan de rechter-commissaris voorwaarden verbinden aan zowel zijn beschikking zelf als aan de machtiging (toestemming) die hij aan een derde verleent tot uitoefening van een aan deze toekomende bevoegdheid.

3. Indien een derde ter zake van zijn bevoegdheid een redelijke termijn aan de curator stelt, wordt deze termijn geschorst tijdens de afkoelingsperiode.

Dit lid bepaalt dat, indien een derde ter zake van zijn bevoegdheid een redelijke termijn aan de curator stelt, bijvoorbeeld om te reageren of een handeling te verrichten, deze termijn geschorst wordt tijdens de afkoelingsperiode. Schorsing betekent hier dat de termijn tijdelijk stopt met lopen en pas na afloop van de afkoelingsperiode verdergaat.

4. De afkoelingsperiode kan ook op verlangen van de aanvrager van het faillissement of van de schuldenaar worden afgekondigd door de rechter die de faillietverklaring uitspreekt. De afkoelingsperiode die tegelijkertijd wordt afgekondigd met de faillietverklaring heeft gevolgen vanaf de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen.

Dit lid stelt dat de afkoelingsperiode niet alleen door de rechter-commissaris kan worden ingesteld, maar ook op verlangen van de aanvrager van het faillissement of van de schuldenaar zelf kan worden afgekondigd door de rechter die de faillietverklaring uitspreekt. Als de afkoelingsperiode tegelijkertijd wordt afgekondigd met de faillietverklaring, dan heeft deze gevolgen vanaf de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen. Dit betekent dat de afkoelingsperiode onmiddellijk ingaat op de dag van de faillietverklaring.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1787 - Zalco/Glencore: Misbruik van bevoegdheid door curator en ingangsdatum wettelijke rente

ECLI:NL:HR:2020:178713 november 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een curator handelt onrechtmatig als hij misbruik maakt van zijn bevoegdheid onder art. 58 Fw door onredelijke voorwaarden te stellen die executie door de pandhouder feitelijk onmogelijk maken. De rechter moet ambtshalve toetsen of de feiten een vordering kunnen dragen, ook als er geen verweer is.

Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BE7451

ECLI:NL:HR:2008:BE745117 oktober 2008Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht
Belastingrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AN7817

ECLI:NL:HR:2003:AN781719 december 2003Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Verbintenissenrecht, Goederenrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2744 - Ctac/Curatoren: Afgedwongen dienstverlening door curator is geen automatische gestanddoening

ECLI:NL:HR:2016:27442 december 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het in rechte afdwingen door een curator van voortzetting van dienstverlening door een 'dwangcrediteur' leidt niet automatisch tot gestanddoening van de overeenkomst ex art. 37 Fw. De vraag of sprake is van gestanddoening moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval.

Civiel RechtInsolventierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1998:ZC2741

ECLI:NL:HR:1998:ZC274116 oktober 1998Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Verbintenissenrecht