Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Tweede afdeling. Van de gevolgen der faillietverklaring
Artikel 63

Artikel 63 (Faillissement gemeenschap van goederen)

Laatste versie

1. Het faillissement van de persoon die in enige gemeenschap van goederen gehuwd is of in enige gemeenschap van goederen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, wordt als faillissement van die gemeenschap behandeld. Het omvat, behoudens de uitzonderingen van artikel 21, alle goederen, die in de gemeenschap vallen, en strekt ten behoeve van alle schuldeisers, die op de goederen der gemeenschap verhaal hebben. Goederen die de gefailleerde buiten de gemeenschap heeft, strekken slechts tot verhaal van schulden die daarop verhaald zouden kunnen worden, indien er generlei gemeenschap was.

2. Bij het faillissement van een schuldenaar die in gemeenschap van goederen gehuwd is of die in gemeenschap van goederen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, zijn de bepalingen van deze wet omtrent handelingen door de schuldenaar verricht, toepasselijk op de handelingen waardoor de gemeenschap wettig verbonden is, onverschillig wie van de echtgenoten onderscheidenlijk van de geregistreerde partners deze verrichtte.

Uitleg in duidelijke taal

1. Het faillissement van de persoon die in enige gemeenschap van goederen gehuwd is of in enige gemeenschap van goederen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, wordt als faillissement van die gemeenschap behandeld. Het omvat, behoudens de uitzonderingen van artikel 21, alle goederen, die in de gemeenschap vallen, en strekt ten behoeve van alle schuldeisers, die op de goederen der gemeenschap verhaal hebben. Goederen die de gefailleerde buiten de gemeenschap heeft, strekken slechts tot verhaal van schulden die daarop verhaald zouden kunnen worden, indien er generlei gemeenschap was.

Dit betekent dat wanneer een persoon failliet gaat die gehuwd is in enige gemeenschap van goederen of die een geregistreerd partnerschap is aangegaan in enige gemeenschap van goederen, dat faillissement wordt behandeld als het faillissement van die gemeenschap zelf. Dit faillissement omvat, behoudens de uitzonderingen die in artikel 21 worden genoemd, alle goederen die in de gemeenschap vallen. Het dient ten behoeve van alle schuldeisers die verhaal hebben op de goederen van de gemeenschap. Goederen die de failliet verklaarde persoon buiten de gemeenschap bezit, dienen slechts voor het verhaal van schulden die daarop verhaald zouden kunnen worden, als er geen enkele gemeenschap van goederen zou bestaan (indien er generlei gemeenschap was).

2. Bij het faillissement van een schuldenaar die in gemeenschap van goederen gehuwd is of die in gemeenschap van goederen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, zijn de bepalingen van deze wet omtrent handelingen door de schuldenaar verricht, toepasselijk op de handelingen waardoor de gemeenschap wettig verbonden is, onverschillig wie van de echtgenoten onderscheidenlijk van de geregistreerde partners deze verrichtte.

Dit houdt in dat bij het faillissement van een schuldenaar die in gemeenschap van goederen is gehuwd of die in gemeenschap van goederen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, de bepalingen van deze wet betreffende handelingen die door de schuldenaar zijn verricht, van toepassing zijn op de handelingen waardoor de gemeenschap wettig verbonden is. Het maakt daarbij niet uit (onverschillig) wie van de echtgenoten, of respectievelijk wie van de geregistreerde partners, deze handelingen heeft verricht.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD9144

ECLI:NL:HR:2002:AD914415 februari 2002Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO6933

ECLI:NL:HR:2004:AO69334 juni 2004Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1942:94

ECLI:NL:HR:1942:9416 oktober 1942Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA5776

ECLI:NL:HR:2000:AA577612 mei 2000Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:ZC3648

ECLI:NL:HR:2001:ZC364813 juli 2001Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1997:ZC2287

ECLI:NL:HR:1997:ZC228721 februari 1997Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2023:1067 - Doorhaling ter rolle en schorsing geding echtgenoot failliet (art. 29 Fw)

ECLI:NL:HR:2023:10677 juli 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een hof mag niet beslissen op een hoger beroep dat ambtshalve is doorgehaald en niet opnieuw aanhangig is gemaakt. Een vordering tegen de echtgenoot van een failliet (gehuwd in gemeenschap van goederen) valt onder de schorsingsregeling van art. 29 Fw.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Insolventierecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2002:AE4547

ECLI:NL:HR:2002:AE454712 juli 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak