Terug naar bibliotheek
Titel I. Van faillissement
Tweede afdeling. Van de gevolgen der faillietverklaring
Artikel 53

Artikel 53 (Verrekening schuld vordering faillissement)

Laatste versie

1. Hij die zowel schuldenaar als schuldeiser van de gefailleerde is, kan zijn schuld met zijn vordering op de gefailleerde verrekenen, indien beide zijn ontstaan vóór de faillietverklaring of voortvloeien uit handelingen, vóór de faillietverklaring met de gefailleerde verricht.

2. De vordering op de gefailleerde wordt zonodig berekend naar de regels in de artikelen 130 en 131 gesteld.

3. De curator kan geen beroep doen op artikel 136 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die zowel schuldenaar als schuldeiser van de gefailleerde is, kan zijn schuld met zijn vordering op de gefailleerde verrekenen, indien beide zijn ontstaan vóór de faillietverklaring of voortvloeien uit handelingen, vóór de faillietverklaring met de gefailleerde verricht.

Dit betekent letterlijk: een persoon die tegelijkertijd schuldenaar en schuldeiser is van de partij die failliet is verklaard (de gefailleerde), mag zijn schuld aan de gefailleerde verrekenen met zijn vordering op de gefailleerde. Deze verrekening is toegestaan als zowel de schuld als de vordering zijn ontstaan vóór de datum van de faillietverklaring, of als beide voortkomen uit handelingen die vóór de faillietverklaring met de gefailleerde zijn verricht.

2. De vordering op de gefailleerde wordt zonodig berekend naar de regels in de artikelen 130 en 131 gesteld.

Dit houdt in dat, indien noodzakelijk (zonodig), de vordering op de gefailleerde wordt berekend volgens de regels die zijn vastgelegd in de artikelen 130 en 131 van de Faillissementswet.

3. De curator kan geen beroep doen op artikel 136 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

Dit betekent dat de curator, die het beheer voert over de failliete boedel, zich niet kan beroepen op artikel 136 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Dat artikel stelt normaliter bepaalde eisen aan verrekening, maar deze zijn hier door de curator niet inroepbaar.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad68x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1204 - Aansprakelijkheid indirect bestuurder bij benadeling schuldeisers voor faillissement - 22 mei 2014

ECLI:NL:HR:2014:120422 mei 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De maatstaf voor bestuurdersaansprakelijkheid uit het Ontvanger/Roelofsen-arrest (persoonlijk ernstig verwijt) geldt ook voor een indirect bestuurder die betalingen binnen een concern bevordert vlak voor faillissement. Dit is het geval als hij wist of behoorde te begrijpen dat de vennootschap hierdoor schuldeisers onbetaald zou laten.

Civiel RechtInsolventierecht, Ondernemingsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad56x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1983:AG4521 - Hoge Raad - 13 januari 1983

ECLI:NL:HR:1983:AG452113 januari 1983Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:990 - Parket bij de Hoge Raad - 26 september 2024

ECLI:NL:PHR:2024:99026 september 2024Dit wetsartikel wordt 18 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1789 - Verrekening in faillissement: contractuele uitbreiding wederkerigheid is toegestaan - 14 november 2019

ECLI:NL:HR:2019:178914 november 2019Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

Het wederkerigheidsvereiste van artikel 53 Fw is van regelend recht. Partijen kunnen de verrekeningsbevoegdheid contractueel uitbreiden, ook voor de situatie van faillissement. Een beding dat verrekening toestaat met een vordering op een derde, is daarom rechtsgeldig en kan ook na faillietverklaring worden ingeroepen.

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2627 - Eurocommerce: Verrekening door Ontvanger in faillissement binnen fiscale eenheid - 12 oktober 2017

ECLI:NL:HR:2017:262712 oktober 2017Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de Ontvanger een vordering op de boedel wegens na faillissement oninbaar gebleken facturen mag verrekenen (art. 53 Fw), omdat deze voortvloeit uit een rechtsverhouding van vóór faillissement. Dit geldt echter niet voor btw-teruggaven die na faillissement zijn ontstaan.

Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ5663 - Verrekening na faillissement: geen pandrecht, geen voorrang - 13 juni 2013

ECLI:NL:HR:2013:BZ566313 juni 2013Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

De uitzondering op het verrekeningsverbod na faillissement, zoals geformuleerd in Mulder q.q./CLBN, geldt niet voor vorderingen die pas na faillietverklaring ontstaan en waarvoor geen stil pandrecht is gevestigd. Zonder pandrecht vervalt de rechtvaardiging voor de voorrangspositie en geldt de verrekeningsmogelijkheid van artikel 53 Fw niet.

Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF7535 - Hoge Raad - 10 juli 2003

ECLI:NL:HR:2003:AF753510 juli 2003Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:1825 - Wemaro/De Bok q.q.: Strikte uitleg verrekeningsverbod artikel 54 Fw - 9 juli 2015

ECLI:NL:HR:2015:18259 juli 2015Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 54 Fw, dat verrekening verbiedt bij overname te kwader trouw van een vordering of schuld van een derde, wordt strikt uitgelegd. De bepaling is niet van toepassing wanneer een schuldeiser een verrekenbare schuld creëert door rechtstreeks een goed van de latere failliet te kopen.

Civiel RechtInsolventierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2019:995 - Verrekening bij bodemverhuur in faillissement: uitzondering Tiethoff q.q./NMB niet van toepassing - 20 juni 2019

ECLI:NL:HR:2019:99520 juni 2019Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

Een pandhouder mag de huur uit een bodemverhuurconstructie in faillissement verrekenen met zijn vordering. De uitzondering op verrekening uit het arrest Tiethoff q.q./NMB is niet van toepassing, omdat deze constructie specifiek en kortdurend is, gericht op het uitoefenen van het pandrecht.

Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BN7887 - Bevoegdheden curator en mededeling van pandrecht op vordering aan notaris - 13 januari 2011

ECLI:NL:HR:2011:BN788713 januari 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De curator mag slechts opkomen voor de belangen van de gezamenlijke schuldeisers, niet voor een selecte groep. Een mededeling van verpanding van een vordering op de koopprijs van een onroerende zaak kan ook aan de betrokken notaris worden gedaan, waardoor het pandrecht niet tenietgaat.

Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht, Financieel Recht