Terug naar bibliotheek
Titel III. Schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
Achtste afdeling. Termijn en beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling
Artikel 349a

Artikel 349a (Termijn en wijziging schuldsaneringsregeling)

Laatste versie

1. De termijn van de schuldsaneringsregeling bedraagt anderhalf jaar, te rekenen van de dag van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, die dag daaronder begrepen, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f, indien die dag eerder is gelegen. In afwijking daarvan kan de rechter de termijn op ten hoogste drieënhalf jaar stellen als de aard van de schulden daartoe aanleiding geeft of de schuldenaar niet aan al zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen kan voldoen, onder de voorwaarde dat voor de gehele termijn tevens een nominaal bedrag wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 295, derde lid.

2. De rechter-commissaris kan bij schriftelijke beschikking de termijn ambtshalve, dan wel op verzoek van de bewindvoerder, de schuldenaar, of een of meer schuldeisers wijzigen. De rechter-commissaris kan de termijn verlengen als de schuldenaar niet aan al zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen kan voldoen, als de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen of als zich andere omstandigheden voordoen, die bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden bepaald. De termijn bedraagt ten hoogste vijf jaar. De bewindvoerder geeft van de gewijzigde termijn onverwijld kennis aan de schuldeisers. De rechter-commissaris dient de schuldenaar in de gelegenheid te stellen te worden gehoord, alvorens te beslissen de termijn te verlengen.

3. Onder dezelfde voorwaarden kan de rechtbank in het kader van artikel 350 of 352 de termijn ambtshalve dan wel op voordracht van de rechter-commissaris of op verzoek van de bewindvoerder, schuldenaar of een of meer schuldeisers wijzigen. Tegen dit vonnis kunnen de schuldeisers die om de wijziging gevraagd hebben en kan de schuldenaar gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak in hoger beroep komen. Artikel 351, tweede tot en met vijfde lid, is van toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. De termijn van de schuldsaneringsregeling bedraagt anderhalf jaar, te rekenen van de dag van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, die dag daaronder begrepen, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f, indien die dag eerder is gelegen. In afwijking daarvan kan de rechter de termijn op ten hoogste drieënhalf jaar stellen als de aard van de schulden daartoe aanleiding geeft of de schuldenaar niet aan al zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen kan voldoen, onder de voorwaarde dat voor de gehele termijn tevens een nominaal bedrag wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 295, derde lid.

Dit lid stelt dat de termijn van de schuldsaneringsregeling in beginsel anderhalf jaar duurt. Deze termijn start op de dag dat de rechter uitspraak doet over de toepassing van de schuldsaneringsregeling, en die dag wordt meegeteld. Een alternatieve startdatum is de dag waarop de eerste aflossing is gedaan binnen een buitengerechtelijke schuldregeling, zoals genoemd in artikel 285, eerste lid, onder f, maar alleen als die dag vóór de uitspraak ligt. De rechter kan besluiten van deze standaardtermijn af te wijken en de termijn verlengen tot maximaal drieënhalf jaar. Dit is mogelijk indien de specifieke aard van de schulden daar reden toe geeft, of als de schuldenaar niet kan voldoen aan alle verplichtingen die uit de schuldsaneringsregeling voortkomen. Voorwaarde voor een dergelijke verlenging is dat er voor de volledige, verlengde termijn ook een nominaal bedrag wordt vastgesteld, zoals beschreven in artikel 295, derde lid.

2. De rechter-commissaris kan bij schriftelijke beschikking de termijn ambtshalve, dan wel op verzoek van de bewindvoerder, de schuldenaar, of een of meer schuldeisers wijzigen. De rechter-commissaris kan de termijn verlengen als de schuldenaar niet aan al zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen kan voldoen, als de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen of als zich andere omstandigheden voordoen, die bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden bepaald. De termijn bedraagt ten hoogste vijf jaar. De bewindvoerder geeft van de gewijzigde termijn onverwijld kennis aan de schuldeisers. De rechter-commissaris dient de schuldenaar in de gelegenheid te stellen te worden gehoord, alvorens te beslissen de termijn te verlengen.

Dit lid bepaalt dat de rechter-commissaris de vastgestelde termijn van de schuldsaneringsregeling mag wijzigen middels een schriftelijke beschikking. De rechter-commissaris kan dit doen op eigen initiatief (ambtshalve), of naar aanleiding van een verzoek van de bewindvoerder, de schuldenaar zelf, of een of meerdere schuldeisers. Verlenging van de termijn door de rechter-commissaris is mogelijk als de schuldenaar niet in staat is om al zijn verplichtingen die uit de schuldsaneringsregeling voortvloeien na te komen, als de schuldenaar op een verwijtbare wijze (toerekenbaar) is tekortgeschoten in het nakomen van een of meer van deze verplichtingen, of als er sprake is van andere omstandigheden die nader gespecificeerd kunnen worden in een algemene maatregel van bestuur. De totale termijn van de schuldsaneringsregeling mag echter nooit langer zijn dan vijf jaar. Wanneer de termijn gewijzigd is, moet de bewindvoerder dit onmiddellijk (onverwijld) meedelen aan de schuldeisers. Voordat de rechter-commissaris een beslissing neemt om de termijn te verlengen, is hij verplicht de schuldenaar de mogelijkheid te bieden om hierover gehoord te worden.

3. Onder dezelfde voorwaarden kan de rechtbank in het kader van artikel 350 of 352 de termijn ambtshalve dan wel op voordracht van de rechter-commissaris of op verzoek van de bewindvoerder, schuldenaar of een of meer schuldeisers wijzigen. Tegen dit vonnis kunnen de schuldeisers die om de wijziging gevraagd hebben en kan de schuldenaar gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak in hoger beroep komen. Artikel 351, tweede tot en met vijfde lid, is van toepassing.

Dit lid regelt dat ook de rechtbank de termijn van de schuldsaneringsregeling kan wijzigen, onder dezelfde voorwaarden als die gelden voor de rechter-commissaris (zoals beschreven in lid 2). De rechtbank kan dit doen in het kader van de procedures die zijn vastgelegd in artikel 350 (bijvoorbeeld betreffende tussentijdse beëindiging) of artikel 352 (bijvoorbeeld betreffende omzetting in faillissement). Een dergelijke wijziging kan plaatsvinden op initiatief van de rechtbank zelf (ambtshalve), op voordracht van de rechter-commissaris, of op verzoek van de bewindvoerder, de schuldenaar, of een of meer schuldeisers. Tegen het vonnis van de rechtbank waarin de termijn wordt gewijzigd, staat hoger beroep open. Dit hoger beroep kan worden ingesteld door de schuldeisers die om de wijziging hebben verzocht en door de schuldenaar, en moet binnen acht dagen na de dag van de uitspraak worden gedaan. De bepalingen van artikel 351, tweede tot en met vijfde lid, zijn hierbij van toepassing.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad72x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2935

ECLI:NL:HR:2014:293510 oktober 2014Dit wetsartikel wordt 27 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV0890

ECLI:NL:HR:2012:BV089024 februari 2012Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1203 - Verlenging schuldsanering vereist toerekenbare tekortkoming, niet slechts schuldeisersbelang

ECLI:NL:HR:2017:120330 juni 2017Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat verlenging van de schuldsaneringstermijn aan het einde van de looptijd enkel mogelijk is bij een toerekenbare tekortkoming van de schuldenaar. Het belang van schuldeisers is geen zelfstandige grond voor verlenging. Nakoming van een door de rechter-commissaris verlaagde inspanningsverplichting geldt niet als tekortkoming.

Civiel RechtInsolventierecht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1948

ECLI:NL:HR:2019:194813 december 2019Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ1411

ECLI:NL:HR:2013:BZ141129 maart 2013Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:572

ECLI:NL:HR:2017:57231 maart 2017Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:316

ECLI:NL:HR:2018:3169 maart 2018Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ7459

ECLI:NL:HR:2013:BZ745914 juni 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1676

ECLI:NL:HR:2021:167612 november 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:699

ECLI:NL:HR:2013:69913 september 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak