Artikel 47 (Vernietiging betaling schuld bij faillissementsaanvraag)
De voldoening door de schuldenaar aan een opeisbare schuld kan alleen dan worden vernietigd, wanneer wordt aangetoond, hetzij dat hij die de betaling ontving, wist dat het faillissement van de schuldenaar reeds aangevraagd was, en er geen sprake was van een schorsing van de behandeling van die aanvraag overeenkomstig de artikelen 3d, tweede lid, en 376, tweede lid, onder c hetzij dat de betaling het gevolg was van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeisers te begunstigen.
Uitleg in duidelijke taal
De voldoening door de schuldenaar aan een opeisbare schuld kan alleen dan worden vernietigd, wanneer wordt aangetoond, hetzij dat hij die de betaling ontving, wist dat het faillissement van de schuldenaar reeds aangevraagd was, en er geen sprake was van een schorsing van de behandeling van die aanvraag overeenkomstig de artikelen 3d, tweede lid, en 376, tweede lid, onder c hetzij dat de betaling het gevolg was van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeisers te begunstigen.
- De persoon die de betaling ontving, wist dat het faillissement van de schuldenaar al was aangevraagd. Bovendien mag er geen sprake zijn geweest van een opschorting (schorsing) van de behandeling van die faillissementsaanvraag, zoals bepaald in artikel 3d, tweede lid, en artikel 376, tweede lid, onder c.
- Of de betaling was het resultaat van een afspraak (overleg) tussen de schuldenaar en de schuldeiser. Deze afspraak moest als doel hebben om de schuldeiser die de betaling ontving, door middel van die betaling een voordeel te geven (begenstigen) ten opzichte van andere schuldeisers.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:GHARL:2025:5394 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 2 september 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1538 - Gerechtshof Den Haag - 22 juli 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1536 - Gerechtshof Den Haag - 22 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:4787 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 8 juli 2025
ECLI:NL:PHR:2025:1012 - Conclusie A-G: Verrekeningsverbod bank (art. 54 Fw) geldt ook voor uitgaande betalingen - 19 september 2025
De Procureur-Generaal concludeert dat het verrekeningsverbod van artikel 54 Fw voor een bank die niet te goeder trouw is, zich uitstrekt tot zowel inkomende als uitgaande betalingen. De verrekeningsmethode, die verrekening van uitgaande betalingen toestaat, is volgens de A-G onjuist en strijdig met de paritas creditorum.
ECLI:NL:PHR:2025:1013 - Conclusie A-G: Verrekeningsverbod art. 54 Fw geldt ook voor uitgaande betalingen - 19 september 2025
De Procureur-Generaal concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. Het verrekeningsverbod van artikel 54 Fw voor een bank die niet te goeder trouw is, geldt niet alleen voor inkomende betalingen, maar ook voor uitgaande betalingen die de bank na de peildatum in opdracht van de schuldenaar verricht.